Zo heel af en toe komt er tussen alle releases iets langs dat bij lange na niet genoeg aandacht krijgt. Spiral Beach is daar een duidelijk voorbeeld van. Het piepjonge viertal uit Toronto, Canada, timmert al een jaar of zes aan de weg, en heeft eerder dit jaar hun derde album The Only Really Thing uitgebracht.
Op dit album laat de band horen dat ze klaar zijn voor het grotere werk. Hun enorme enthousiasme voor touren (zelfs als dit, zoals vorige week in Chicago, voor een lege zaal is) laat zien dat ze ook niet bang zijn om hard te werken voor de gewenste doorbraak. En met wat extra media aandacht, zoals hun rolletje in de film Charlie Bartlett, lijken alle signalen gunstig voor het kwartet.
De CD combineert slimme rammelende popdeuntjes met uitstapjes naar surf, punk en oosterse zanglijnen. Daarbij worden de zangpartijen verdeeld tussen gitarist Airick Woodhead en toetseniste Maddy Wilde (die ook een verdienstelijk cartooniste is), terwijl drummer Daniel Woodhead en bassist Dorian Wolf een wonderbaarlijk strak duo vormen met complexere ritmes dan in dit genre gebruikelijk is. Inhoudelijk lijkt de muziek op een samensmelting van Mates of State, Los Campesinos!, B-52’s met zo af en toe de zachtheid van een Belle & Sebastian. Hoewel de liedjes tekstueel niet altijd even duidelijk of diepgravend zijn, kunnen vrijwel alle refreinen vanaf de eerste luistersessie meegezongen worden. Klappers van het album zijn de wat meer uptempo opener Battery en surfknaller Domino, terwijl de gevoeligere kant te horen is in zwoele bijna-ballade After Midnite en het haast Tom Waits-achtige Shake the Chain.
Valt er dan niets aan te merken op deze plaat? Jawel, de productie is wat matjes, en het album is duidelijk bestemd om op een MP3-speler te worden afgeluisterd. Op een betere geluidsinstallatie mist er wat sprankel en wat diepte. Maar een dergelijke pietluttigheid is geen enkele reden om moeilijk te doen over The Only Really Thing. London Calling, doe eens heel snel een belletje richting Toronto!
Jacco Kuipers