Merrill Garbus van Tune-Yards komt op in een paarse jurk, oranje tijgersokken en witte strepen over haar gezicht. Een opvallende verschijning, deze 32-jarige Amerikaanse artieste.
Ze wordt wel aseksueel genoemd, maar dat zal meer met haar diepe stemgeluid te maken hebben. Wie voor het eerst naar album Whokill (2011) luistert zal zich afvragen of er niet stiekem een man aan het zingen is. Ze begint te schreeuwen en brabbelt in een zelfverzonnen taal in de microfoon. Even denk je, waar ben ik nu weer beland? Maar tegen de tijd dat de samples over elkaar heen vloeien en Garbus daar toetsen en ukelele aan toevoegt ben je verkocht.
Multi-instrumentalist Garbus wordt ondersteund door een bassist en twee saxofonisten, die tevens de percussie aanvullen. De muziek wordt opgebouwd rondom Garbus’ aparte stem, die ze laat fluisteren, schreeuwen, zachtjes zingen en gorgelen. Ze samplet haar stem en percussie en laat die mooi gelaagd door elkaar weven. We zien en horen hoe ieder nummer opgebouwd en uitgebreid wordt. Haar goede gevoel voor ritme zorgt voor aanstekelijke grooves. Daar overheen streelt en plukt ze aan de vier snaren van haar ukelele. Het resultaat is een eigenzinnige mengelmoes van aanstekelijke ritmes, opzwepende grooves en vrolijke melodielijnen.
Brede grijns
Er komen veel nummers van Whokill voorbij. Het langzame ‘Powa’, waarin Garbus haar stem flink laat loeien en ze bewijst de hoge noten te kunnen halen, verdient een lang applaus. En ook op meer dansbare nummers als ‘Gangsta’ en ‘Es-So’ reageert het publiek enthousiast. In het groovy nummer ‘Bizness’ mogen de saxofonisten ook even los. Iedere keer wanneer er meegezongen wordt verschijnt er een brede grijns op het gezicht van Garbus. “We zijn heel erg blij om hier te zijn,” zegt ze. Ze lijkt zelf een beetje verrast door de opkomst van vanavond. Vorige keer in de Melkweg, in 2009, stond ze nog in het voorprogramma van The Dirty Projectors.
Het optreden doet denken aan een spontaan kinderfeestje. Drie indiaantjes die aangevoerd worden door hoofdvrouw Garbus. Fantasierijk en barstend van het spelplezier. Garbus, in een vorig leven nog poppenspeler, schuwt de theatraliteit niet. Aan het einde van de show staan alle vier de muzikanten rondjes te springen op het podium. Tune-Yards heeft duidelijk een eigen, frisse stijl en is live nog vele malen leuker dan op plaat.
Recensie: Saskia Naafs
Foto’s: Erik Bremer