Jamie Lidell is bepaald geen onbekende naam in muziekminnend Nederland. Maar, ook bij minder hip publiek heeft hij een zekere bekendheid.
Niet dat kijkers van Grey’s Anatomy ooit van hem hebben gehoord, maar de soundtrack van deze serie, Multiply, kennen ze allemaal, net zoals de luisteraars van Sky Radio allemaal Another Day zullen meezingen bij het horen van de herkenbare pianointro. Het album waar deze laatste track vandaan komt, is dan ook waarschijnlijk het meest bekend: Jim staat vol supergladde soul die ook zonder smeermiddel probleemloos door ieder keeltje naar binnen glijdt.
De liefhebber weet echter dat Jamie niet vies is van experimenten. Op de laatste twee albums Compass en Jamie Lidell, en vooral bij live-optredens wordt hevig buiten de lijntjes van het soulhokje gekleurd. Ook afgelopen zondag nog heeft Jamie op het nieuwe Where The Wild Things Are festival al aan Nederland laten zien waar hij anno 2013 mee bezig is: een vooral electronische combinatie van oud en nieuw, waarbij gretig gesnoept wordt van bass slap samples, retro synths en shakers. Het is een one-man-show: Jamie verontschuldigt voor de afwezigheid van een band, maar heeft geïnvesteerd in een dikke videoshow, een loopkastje, spiegelende dj-booth, een lichtgevende microfoonstand en een nieuwe regenjas.
Wat kan die vent zingen!
Het moet gezegd worden: De sound van de nummers is geniaal. Je hoort de noeste arbeid in dit funky huwelijk tussen 80’s pop (Madonna all the way) en futuristische space soul. Alsof de soundtrack alvast is gemaakt voor Beverly Hills Cop 4 versus Total Recall 2017. Sommige tracks worden aangezet op de laptop om daarna bezongen te worden vanaf de lichtgevende pornopaal, de meeste tracks lijken ter plekke in elkaar gezet te worden, om daarna vakkundig in stukken te scheuren, achterstevoren aan elkaar te plakken en daarna heel hard tegen de muur kapot te gooien. En jeutje wat kan die vent zingen! Zo blank als dat hij is, zo zwart, soulful en warm is zijn stem. Zou Jamie Lidell stiekem het neefje van Prince zijn? Behalve platen van zijn nieuwe cd kwamen er ook nog wat gouwe ouwen voorbij. Gelukkig kondigde hij dat wel aan, want anders had niemand ze herkend. Behalve de zangpartij bleef er weinig over van de ge-update versies van When I Come Back Around en A Little Bit More.
Jamie zegt dat hij lang heeft nagedacht over deze show, en inderdaad, het zit allemaal heel arty-farty in elkaar. De visuals vullen de muziek goed aan: fluoriscerend gele, roze en oranje rondvliegende strepen en vlakjes vliegen in het rond en vormen een passende achtergrond. Visueel hoogtepuntje was te zien tijdens de enige ballad van de avond, toen een futuristische sterrenhemel werd geprojecteerd, inclusief blauwe en rode vallende sterren en voldoende staarmogelijkheid naar imaginaire sterrenstelsels.
Toch is er een dikke grote maar die helaas zorgt dat we het in de toekomst waarschijnlijk niet veel meer over deze show zullen hebben. Já het klinkt allemaal gaaf, het ziet er gelikt uit, maar is hij niet een beetje het publiek vergeten? Het is moeilijk om de vinger erop te leggen, maar er blijft een nasmaak achter die noch naar vlees, noch naar vis smaakt: de show is niet raar genoeg om te verbazen en niet dansbaar genoeg voor een groot feest. Noch vaag, noch feestje. De laatste paar tracks, een soort van techno aangevuld met echozang, zijn een leuke afsluiting en doen een gooi in de goede richting, maar de halflege dansvloer laten zien dat het dan al te laat is. Misschien was een dikke key-tar solo een goede toevoeging geweest? Of misschien had hij toch die rapper moeten uitnodigen? Het is lastig om iets passends te vinden in zo’n kunstig en complex geheel. Jamie Lidell is en blijft een funky wonderkind, maar omdat het publiek op sommige vlakken vergeten wordt, worden zowel de verwachtingen van de huismoeders als de hipsters nét niet helemaal waargemaakt.
Joey Schaasberg