Interview met de rockband Anvil

anvil

Twee jaar geleden bespraken we hier de geweldige documentaire Anvil! The Story of Anvil. Noem het een real-life versie van Spinal Tap, noem het leedvermaak, maar de echte muziekliefhebber (of liefhebber van “rags to riches” verhaallijnen) zal het moeilijk hebben gehad om aan het eind van de film de ogen droog te houden.

De documentaire volgt de Canadese metalband Anvil, die na een veelbelovende start in de jaren ’80 geleidelijk aan uit de spotlights zijn verdwenen. Wat na de film gebeurde, zou echter in menig Hollywood-script niet hebben misstaan. Wij spraken in het kader van de release van het 14e album van Anvil, Juggernaut of Justice, met drummer Robb Reiner. In de film werd duidelijk dat Reiner naast de hyperactieve zanger/gitarist Steve “Lips” Kudlow de wat rustigere figuur in de band is (bassist Glenn Five rondt het trio af). Wij troffen hem uitermate ontspannen tijdens zijn lunch in Toronto.

Ontspannen of niet – “we’re on fire!” aldus Reiner. Het laatste album, opgenomen in de studio van Dave Grohl, is tot stand gekomen in samenwerking met productie-grootheid Bob Marlette.

Hoe kwam de band aan de studio?

“Dave is al enige jaren een vriend, en een groot metal-liefhebber. Toen we ‘m een keer tegenkwamen, zei hij meteen dat we de volgende plaat in zijn studio moesten opnemen”. Ter ere van dit nieuwe album is de band Noord- en Zuid-Amerika en Europa opnieuw doorgetrokken, met als hoogtepunt twee shows met AC/DC.

Wat voor invloed heeft de film eigenlijk gehad op jullie als band?

Reiner: “De film heeft een enorm publiek bereikt, een aantal awards gewonnen, en tot gevolg gehad dat heel veel mensen nu weten wie wij zijn. We hebben er een platendeal aan over gehouden. [Een groot deel van de film gaat over de problemen rondom het opnemen en distribueren van het dertiende album van de band, This is Thirteen, Red.] Het heeft ook tot een wat ander publiek bij onze concerten geleid. In het bijzonder komen er meer vrouwen dan voorheen. ‘Our shows are less of a sausage-fest'”.

Eén van de redenen dat Anvil een reputatie heeft als band met een hoog testosteron-gehalte, heeft ook wel te maken met de (vaak seksueel getinte) teksten die Kudlow door de jaren heen heeft geschreven. Nu de band zelf gezinnen met opgroeiende kinderen heeft, is dit ietsjes teruggedrongen, hoewel de meeschreeuw-plaat Fukeneh nog steeds een nachtmerrie is voor de vaak puriteinse Noord-Amerikaanse muziekmarkt.

Wat is er nog meer veranderd?

Reiner: “Dit is het beste album dat we ooit gemaakt hebben. Het klinkt ook gewoon goed. De productie van Bob was geweldig. We hebben op deze plaat geprobeerd om wat andere zaken in de muziek te verwerken. Ik ben groot fan van [jazz-drummer] Gene Krupa, en met Swing Thing hebben we geprobeerd om die jazzy invloed in metal te gebruiken. New Orleans Voodoo is ook anders dan men van ons gewend is – we vinden nog steeds inspiratie en drive om nieuwe dingen te proberen. We’re celebrating every day now. Na ruim dertig jaar kan ik nog steeds elke dag genieten”.

Wat is er nog meer gebeurd in de afgelopen jaren?

“We quit our day jobs! Ik schilder wel nog steeds wanneer ik daar tijd voor kan vinden”. En zit daar wellicht een nieuwe carriere in? “Ik heb één keer een expositie gedaan, maar daar kwamen allemaal mensen die mijn werk wilden kopen. En daar had ik helemaal geen zin in: ik wil schilderijen maken, en ze dan lekker thuis houden. Een expositie zou alleen dienen om je werk te laten ZIEN, niet te laten VERKOPEN.”