Hoelang moet je met elkaar in een band zitten voordat je als druppels water op elkaar gaat lijken? De vijf kleine mannen van Local Natives uit Los Angeles zitten al sinds high school bij elkaar in een band en dragen een eender uniform: strakke opgerolde broekspijpen boven hoge laarzen. Op hun gezichten hebben ze modieuze beharing.
Local Natives is in Bitterzoet om alvast wat nummers te laten horen van hun tweede plaat Hummingbird, die in januari uitkomt. Vast spannend voor een band, om nieuw werk te brengen wat nog niemand kent. Ze wisselen de nieuwe songs dan ook af met liedjes van Gorilla Manor, hun goed ontvangen debuutalbum uit 2009. Nu ben je als publiek al snel geneigd om de voorkeur te geven aan bekende nummers, maar naarmate de set vordert, begint het op te vallen dat het nieuwe werk minder spannend is. Liedjes als You and I en Colombia missen de kenmerkende Local Natives-sprankeling.
Gorilla Manor is een plaat die je opzet aan het begin van je zaterdagavond, om dan vol levenslust de kroeg in te duiken. De liedjes van Hummingbird klinken als de soundtrack voor het einde van die kroegentocht. Als je slingerend op je fiets naar huis, met net een glas teveel op, over de zin van het leven begint na te denken. “Am I giving enough?” zingt toetsenist Kelcey Ayer op klagerige toon. Het valt op dat Ayer vaker dan tijdens het optreden in de Melkweg 2,5 jaar geleden de lead zang op zich neemt. Waarom vragen we ons af? Niet dat er iets mis is met zijn vocale capaciteiten, verre van zelfs, maar de kleine, besnorde stuiterbal Taylor Rice was juist zo’n aanstekelijke frontman. Ayer doet het iets rustiger aan en legt meer gevoel in zijn (falset)stem.
Muzikaal gezien lijkt Local Natives radiovriendelijker geworden. Lievige zanglijnen, beats die uit drumpad of keyboard komen en volgbare melodielijnen. Dat alles overgoten in een sausje van gitaarruis, zoals bijvoorbeeld op setafsluiter Bowery. Het is een verschil met oudere nummers als Sun Hands, Airplanes en Warning Sign, die vanavond alledrie voorbij komen. Nummers die drijven op energieke staccato roffels, harmonische samenzang, en af en toe een dissonant akkoord of onverwachte vertraging om je bij de les te houden.
Toch kunnen we eigenlijk niet klagen over Local Natives, dat andere bands nog veel kan leren op het gebied van strak samenspel en muzikaliteit. En na een paar keer luisteren, zal de schoonheid van de nieuwere nummers zich vast gaan tonen. In maart doen ze weer ons land aan, tot die tijd zingen we nog even luidkeels mee met het oude werk: “And when I can feel with my sun hands, I promise not to lose her again.”
Tekst: Saskia Naafs
Foto’s: Erik Bremer