Schuld van Walter van den Berg was één van de grote literaire verrassingen van dit jaar. Uitgeverij Das Mag wist de carrière van de schrijver nieuw leven in te blazen.
Vanwege het grote succes van Schuld brengt Das Mag nu ook het oudere werk van Van den Berg uit. Bij een andere uitgever kwamen eerder drie romans uit: De Hondenkoning, West en Van dode mannen win je niet. Deze zijn nu gebundeld in Dode Mannen, een trilogie.
Alphen aan den Rijn
Het eerste verhaal hakt er direct in. In de wereld van Walter van den Berg, een wereld die toch al behoorlijk treurig is, is Alphen aan den Rijn een nog ergere plek dan de hoge flatgebouwen in Osdorp. Eug, de hoofdpersoon uit dit verhaal reist dagelijks met de trein naar Alphen om klussen te doen als cd-rom-maker bij een groot bedrijf. Eug slijt zijn dagen met seksuele fantasieën over collega’s.
Thuis is het niet veel beter. Alleen het buurmeisje dat de videogame Zelda komt spelen en Eug’s vriend Danny zorgen voor wat afleiding. Het is alleen de vraag of Eug wel op die afleiding zit te wachten. Hij kijkt liever voor de zoveelste keer naar de film Jaws. Het verhaal speelt zich af in de laatste dagen van december. Het aftellen naar de laatste dag van het jaar gaat hier gepaard met een voor de lezer steeds groter gevoel dat de hele situatie nooit goed kan gaan.
Wie Schuld heeft gelezen herkent direct elementen die typisch voor het werk van Walter van den Berg te noemen zijn. Ook komt een deel van de personages uit zowel Schuld als Dode Mannen terug in meerdere verhalen. Het versterkt het gevoel van authenticiteit, alsof Van den Berg een verteller is van een aantal waargebeurde verhalen van mensen die hij persoonlijk kent.
Cor en Ron
West, het tweede verhaal uit het boek is daarvan het beste voorbeeld. Het boek zou je de voorloper van Schuld kunnen noemen. Ook hier staan de broers Cor en Ron en Ron’s zoon Kevin centraal. Ze zijn allen nog een stuk jonger, maar het leven is al net zo troosteloos als in het latere boek. De grote boosdoener is in dit geval Erik, de vriend van hun moeder die nogal losse handjes heeft.
Dezelfde Erik lijkt terug te keren in het laatste en indrukwekkendste verhaal. Van dode mannen win je niet is eigenlijk een lange monoloog (of is het een brief?) van een man die terugblikt op de puinhopen die hij heeft achtergelaten bij de gezinnen waar hij ooit deel van uit maakte. Hij is sterk in het inpalmen van kwetsbare vrouwen, daarvoor gebruikt hij het liefst een pan hachee, maar na een tijdje gaat het geheid mis. De drank maakt iets in hem los, hij noemt dit zelf ‘de slangen’, waarna hij met regelmaat de vrouwen klappen geeft.
Ondanks de treurige setting zijn deze verhalen toch prettig om te lezen. De heldere schrijfstijl van Walter van den Berg en de levensechte personages zorgen dat je als lezer echt meegaat naar de troosteloze buitenwijken van Amsterdam. Naast de bedroevende zaken die aan bod komen is er ook genoeg plek voor humor, al dan niet in pikzwarte verschijning. Bijvoorbeeld de reden waarom Eug zijn computers Bassie en Adriaan noemt of de omschrijving van een avond waar zanger Ron moet optreden in een bowling. Indrukwekkende kost.