Deze week is I Am Very Far, het nieuwe album van Okkervil River, uitgekomen. Mixed Grill sprak met de zanger van de band over verandering, disco en een alternatief voor overdubs.
Wanneer was je voor het laatst in Nederland?
Dat is al weer een tijd geleden, zo’n jaar of twee. We sloten toen de tour af met een optreden in de Melkweg.
Ben je daarna meteen aan de slag gegaan met dit nieuwe album?
Nee, uiteindelijk hebben we een jaar aan dit album gewerkt. De rest van de tijd heb ik in wat andere projecten gestoken, waarvan het album met Roky Erickson het bekendste is. Een jaar aan een album werken is trouwens voor ons doen erg lang, normaal zijn we een half jaar bezig. Aan de andere kant was deze plaat sneller af geweest als we niet zo vaak waren afgeleid door andere projecten. Het album is dus veel meer in verschillende sessies opgenomen, dan dat het een opeenvolgende periode van tijd in de studio was.
Vond je het fijn om eens op een andere manier aan de slag te gaan?
Jazeker! Iedere keer als de band weer bijeen was, hadden we ook echt zin om muziek te maken. Normaal gesproken als je weken achter elkaar aan het werk bent, willen vermoeidheid en verveling nog wel eens toeslaan. Als ik I Am Very Far beluister, hoor ik het enthousiasme, maar ik vraag me af of dat voor een buitenstaander ook te horen is. Wat je wel kunt horen is dat we van te voren veel meer nadachten over het opnameproces. In plaats van gewoon in de studio plaats te nemen en aan de slag te gaan, zat ik van te voren al uit te denken hoe we bijvoorbeeld een orgelpartij of baslijn anders konden laten klinken. Er was dus, door die pauzes, veel meer plaats voor experiment. Dat heeft weer als gevolg dat de plaat heel divers klinkt.
Dat was ons al opgevallen. Wij vinden bijvoorbeeld het nummer Piratess klinken als vertraagde disco.
Dat klopt! Ik ben geïntrigeerd door het gebruik van strijkers in discoplaten. Dat wilde ik ook op dit album. Deze hoor je daarom in Piratess en The Valley terugkomen. De echte inspiratie komt trouwens niet echt van pure disco, maar van bands als Hall & Oates. De baslijn wilden we in eerste instantie laten klinken als die in Under My Thumb van The Rolling Stones. Onze bassist had die baslijn min of meer uit zijn hoofd geleerd, maar toen we na een sessie met Roky weer aan het werk gingen leek het net of Quincy Jones de studio was binnengelopen. De baslijn was opeens funky geworden. Ook dat is een goed voorbeeld van hoe onze muziek is beïnvloed door de pauzes die we steeds namen. Ik vond dit overigens wel een hele aangename verrassing. Die groovy kant van Okkervil River bevalt me wel.
Het album klinkt alsof jullie heel veel gebruik hebben gemaakt van overdubs, maar dat blijkt niet zo te zijn. Leg eens uit.
Het nummer Rider is daarvan een goed voorbeeld. Als daar naar luistert, zou je denken dat daar uren studiowerk in heeft gezeten. In werkelijkheid is het nummer bijna in zijn geheel opgenomen. We maakten daarbij gebruik van een twaalfkoppige band. Het idee was om op die manier de overdubs die we normaal zouden gebruiken live in te spelen. Vandaar dat de band bestond uit twee drummers, twee bassisten, twee pianisten en meerdere gitaristen. We stonden met zijn allen in één ruimte om in opperste concentratie te proberen het nummer in één take op te nemen. Ik ben sowieso geen liefhebber van te veel bewerking achteraf in een studio. Ik wil namelijk de nummers ook live kunnen spelen en ik vind persoonlijk dat nummer die in één take zijn opgenomen veel meer als een geheel klinken.
Okkervil River speelt op 22 mei in Paradiso tijdens Indiestad