Costa Rica heeft niet per se een reputatie van een muzikaal vooruitstrevend land. Onderweg vanaf het vliegveld zag ik affiches hangen voor onder andere Apocalyptica, Judas Priest en Alan Parsons Project Live in het Teatro Nacional (toegegeven – naar die laatste zou ik best willen). Maar ook de Costaricaanse jeugd wil zomerentertainment, en aangezien de zomervakantie hier rondom Pasen begint, vond dit weekend het jaarlijkse Festival Imperial plaats.
Daar bleek dat populaire muziek in Costa Rica bestaat uit een combinatie van “hip over de hele wereld, dus ook hier” (Maroon 5, LMFAO, Skrillex), “BESTAAN die nog?” (Cypress Hill, Moby) en “hoe komen DIE hier in vredesnaam terecht?” (Manchester Orchestra, Gogol Bordello, TV on the Radio). Ondergetekende ging de zondag, de dag met de meest interessante programmering.
Het Autodromo is een race-circuit dat zo’n 35 kilometer buiten de hoofdstad San Jose is gelegen. Logistiek zorgde dit voor een uitdaging: het fenomeen “pendelbus” bestaat niet in dit land. Een echte festivalganger ging vanaf zijn of haar verblijfplaats met het (overigens fantastische) reguliere busnetwerk naar… uhm… Alajuela, een stad die zo’n 5 kilometer vanaf het festivalterrein ligt. En vanaf daar begaf het publiek, per dag zo’n 35.000 man sterk, zich als ware het een pelgrimstocht te voet naar het festivalterrein. Mij niet gezien – snel een taxi genomen voor het laatste stuk. Dat de taxi vlak voor de ingang nog een overstekende ezel aantikte, moeten we maar aan slecht karma toeschrijven.
Naar Nederlandse maatstaven is Festival Imperial dus een middenmoter. Drie podia: twee grote aan weerskanten van de binnenring van het circuit, en wat verderop een klein podium dat liefkozend El Bosque (“Het Bos”) genoemd werd, vanwege de drie bomen die er omheen stonden. Op een van de twee grote podia begon onze dag met 424, een lokaal viertal dat alternatieve rockmuziek speelt die in de jaren ’90 niet zou misstaan. Goed gespeeld, enthousiast gebracht, maar weinig bijzonders. De tweede band was wel degelijk bijzonder: het eveneens lokale elftal (!) Sonámbulo bracht een dampende mix van salsa, hip hop, reggae en ska. Denk Ozomatli gekruist met Molotov. Gooi deze jongens snel op Lowlands – een gekkenhuis is gegarandeerd.
Het publiek stroomde in drommen naar het tegenover gelegen podium voor de Spaanse zangeres Mala Rodriguez. Gekleed in een jurkje waar Christina Aguilera in haar beste tijd nog een puntje aan kon zuigen stortte La Mala zich op haar set, waarin popmuziek en rap samensmolten. Met de ogen dicht (al was het maar om de eerder genoemde jurk te vermijden) zou je zweren dat Nelly Furtado op het podium stond. Rodriguez is echter niet gezegend met de uitstraling die Furtado wel op heeft op een podium. Dan maar tijd voor iets anders op het kleinste podium: Color Noise. Twee piepjonge Costaricaanse meisjes, één op gitaar en zang, de ander op drums. Het geluid hield het midden tussen White Stripes en PJ Harvey ten tijde van Rid of Me. Steengoed, alhoewel de poeslieve podiumpresentatie nogal contrasteerde met de gitzwarte teksten en muzikale omlijsting.
Het optreden van de Costaricaanse Kyuss-kloon Zopilot lieten we na een kwartiertje links liggen voor het muzikale hoogtepunt tot dat moment: TV on the Radio. De intelligente rockmuziek-met-een-boodschap lijkt op het eerste gezicht niet geschikt voor een zomers festival, maar eenmaal op het podium had de band de feestfactor opgeschroefd. “Hits” als Staring at the Sun en Will Do werden in een wat opgefoktere versie gespeeld, en bij afsluiter Repetition kwam het zowaar tot een moshpit (waarbij camera en T-shirt de geest gaven, maar dat terzijde), waarbij de kids die al zaten te wachten voor het optreden van Skrillex opeens opsprongen en los gingen op “los hombres viejos“.
Het optreden van Thievery Corporation dat hierop volgde was dermate kabbelend, dat de platte house van de jonge Amerikaan Porter Robinson op het kleine podium beter werkte. Dit was echter ook maar een opwarmertje voor het echte geweld dat zou volgen. Eerst nog even een kwartiertje DJ Shadow meegepakt, die gek genoeg op het kleinste podium stond, zonder de Shadowsphere en met duidelijk minder pit dan vorig jaar op Pitchfork, en toen…
Ik noemde de naam al eerder, maar hoofdact Björk moest het qua populariteit afleggen tegen dubstep-grootmacht Skrillex. Bij deze de voorspelling: de Skrillex-bril wordt voor het festivalseizoen van 2012 wat de Kanye-bril was voor 2010 – we zagen er tientallen, vooral gedragen door hyperenthousiaste jongens van een jaar of 18. Toen de man zelf eenmaal het podium op kwam, stelde hij niet teleur: snoeihard, bomvol lasers / stroboscopen / vuurwerk en natuurlijk de bubbelende, scheurende en allesverzengende bassen vermorzelde Skrillex het massaal toegestroomde publiek. Daar had Björk een flinke kluif aan, en zelfs met haar ervaring, hemelse zang, unieke muzikale omlijsting en Spaanse aankondigingen kon ze niet verbergen dat ze deze show niet met haar volledige band en zonder haar eigen visuals speelde. Hier en daar kon je individuele mensen een unieke ervaring zien hebben, maar het publiek in het algemeen wilde er niet aan. Dat stroomde halverwege naar de overkant voor de volgende act.
LMFAO
Want net toen iedereen dacht dat Skrillex de winnaar van de avond zou worden, kwam LMFAO daar nog even met speels gemak overheen gedenderd. Even voor alle duidelijkheid: de muziek was belachelijk, het trucje (muziek stil leggen, opbouwen, opbouwen, opbouwen, opbouwen, ONTPLOFFING – repeat ad nauseum) was na het eerste nummer al duidelijk. Het publiek had daar lak aan, en golfde als ware het bij een optreden van Faithless eind jaren ’90. Uiteraard werden de hits Party Rock Anthem en Sexy And I Know It meerdere keren “geteased” en in verlengde uitvoering gespeeld, en uiteraard was er vuurwerk op het einde, waarna men en masse de afsluitende DJ-set van Moby negeerde: genoeg gedanst voor een dag.
Mijn bewondering hebben oom en neefje Gordy in ieder geval verdiend met hun geweldige optreden. Datzelfde kan gezegd worden voor de organisatie en het publiek. Ondanks de sponsoring door een biermerk waren er weinig dronken mensen, en ondanks de overdadige aanwezigheid van politie en veiligheidspersoneel rook het hele terrein naar joints. Ook een prettige afwisseling na festivals in “rijke” landen: een hele dag eten (inclusief de lokale lekkernij chicharrones) en drinken voor nog geen 15 euro per persoon. Doe dat maar eens na, Lowlands.
In de taxi terug probeerde de chauffeur, toen Shocking Blue’s Venus op de radio speelde, me in gebroken Engels uit te leggen dat dit een van de beste bands was die ooit uit Amerika was gekomen. Het Festival Imperial geeft weliswaar hoop, maar men heeft hier op muziekgebied blijkbaar nog wel een en ander te leren…
Jacco Kuipers