Recensie: Mike Doughty – The Book of Drugs: A Memoir

mikedoughty thebookofdrugs cover

Mike (M.) Doughty schoot halverwege de jaren 90 naar relatieve wereldfaam met zijn band Soul Coughing. De band was een welkome afwisseling van de post-grunge en nu metal die in alternatieve kringen de boventoon hadden, met hun mix van hip hop / spoken word, jazz, en (later) drum ’n bass.

Ook de line-up was bijzonder: naast Doughty op zang en gitaar bestond de band uit een contrabassist, een drummer en een sampler-speler. De muziek had altijd een wat vervreemdend randje, goede surrealistische teksten, en live was daar de bijtend cynische persona van Doughty, die gedurende een hele tour uitsluitend in het Spaans toesprak.

Koek en ei

Eind jaren negentig was de koek op. Bassist Sebastian Steinberg werd een gewild achtergrondmuzikant bij diverse artiesten (wij zagen hem onder meer bij Beth Orton), sampler Mark de Gli Antoni ging op tour met de band van David Byrne, en drummer Yuval Gabay is al enige tijd live drummer bij Reprazent, de band van Roni Size. En Doughty? Daar gaat deze biografie over. Aan de titel valt al af te leiden dat zijn veertig jaar niet allemaal koek en ei zijn geweest.

Deze korte biografie heeft drie hoofdthema’s: de jeugd van Doughty (slacker-zoon van een West Point-militair en professor), de tijd in Soul Coughing, en zijn ondergang aan en, min of meer, wederopstanding uit bovenmatig druggebruik. Het boek heeft de zo typerende korte, cynische stijl die Doughty’s teksten soms zo’n genot kunnen maken. Het begint met een foto van twee Post-Its waarop Doughty in een drugswaas ideeën voor nieuwe muziek heeft geschreven: de Post-Its zijn onleesbaar.

Gigantisch lompe boer

Wat heel snel duidelijk wordt, is dat de overige bandleden van Soul Coughing Doughty niet konden zien of luchten. Hij had de band enigszins bij elkaar geïmproviseerd: drie sessie-muzikanten, allemaal minstens tien jaar ouder dan hij. We worden in detail door de kleine en grote gevechten tussen Doughty enerzijds en de andere drie anderzijds genomen. Daarbij is het feit dat de bandleden (evenals vele, VELE andere mensen in het boek) niet bij naam worden genoemd. De muzikanten zijn simpelweg “the bass player”, “the sampler player” en “the drummer”. De sampler player wordt afgeschilderd als een manische schizofreen met een hyperdominante vrouw, de drummer als een simpele ziel, en de bassist als een gigantisch lompe boer.

Zijn wereldbeeld wordt, naarmate de band meer en meer succes krijgt, steeds verder gekleurd door blowen, cocaïne, en uiteindelijk ook heroïne en medicijnmisbruik. Relaties houden geen stand, vrienden worden afgeketst, en uiteindelijk is zijn leven gereduceerd tot de dagelijkse wandeling naar de pin-automaat om geld te halen voor de thuisbezorgende dealer. Zelfs dat is geen pretje meer: astma, hartkwalen en gewichtsverlies maken de dagelijkse routine een gruwel. Uiteindelijk wordt Doughty door een anonieme “punk / glamrock legend” overtuigd om in het zogenaamde “twelve step” programma van praatgroepen te gaan, hetgeen zijn leven weer een beetje op de rit brengt. Soul Coughing valt uiteen, en Doughty wordt een redelijk succesvol solo-artiest.

Pijnlijk eerlijk

Ondanks het relatieve happy ending, is The Book of Drugs zeker geen lichte kost. De schrijfstijl van Doughty leest weliswaar heerlijk weg, maar de beelden die hij oproept (hoofdstukken zijn vaak maar schetsen van minder dan een pagina) zijn duister en vaak onprettig. Doughty is pijnlijk eerlijk over zijn gevoelens en zwakke plekken. De beschrijving van zijn vriendschap met Jeff Buckley (de twee hebben aan het begin van hun carrière samen in een experimenteel stuk van John Zorn gespeeld) zal voor fans van Buckley niet makkelijk te verteren zijn. Seks is gevoelloos, in zijn reizen naar verre landen wordt Doughty aan de lopende band getild door de lokale bevolking, en hij beschuldigt fans van Soul Coughing ervan dat ze alleen die muziek willen horen omdat dit de soundtrack was van een gevoelige tijd in hun leven.

En toch, en toch… Doughty is een vlijmscherp observator van zichzelf en de mensen om zich heen. Met de brute eerlijkheid en het minuscule randje surrealisme waarmee hij zijn wereld beschrijft ontstijgt The Book of Drugs het niveau van de gemiddelde beroemdheid-met-ghostwriter-biografie. De man heeft genoeg hoogte- en dieptepunten meegemaakt om interessant materiaal op te leveren, en hij heeft genoeg talent om hier meeslepend over te schrijven. Ik las het in ieder geval in één ruk uit. Met Soul Coughing als soundtrack. Waar ik me, naarmate ik in het boek vorderde, steeds schuldiger over ging voelen.

Jacco Kuipers