Baz Luhrmann heeft zijn carrière zo’n beetje gebouwd op het verfilmen van over de top liefdesverhalen. De resultaten varieerden van (heel) goed (Romeo + Juliet, Moulin Rouge) tot niet al te best (Australia). Zijn stijl van films, met rondvliegende camera’s, extravagante feestscènes en dampende soundtracks, hebben hem tot een publiekslieveling gemaakt.
Toen echter bekend werd dat hij The Great Gatsby van F. Scott Fitzgerald ging verfilmen, was er toch enige twijfel. Vooral in Amerika is “Gatsby” een klassieker van jewelste waar je eigenlijk vanaf moet blijven – vergelijk het met Joop van den Ende die een musical van Max Havelaar zou maken. De eerste trailers zaten vol met gebruikelijke Luhrmann-elementen, en met Leonardo DiCaprio terug als “leading man” Jay Gatsby. Toen de film echter uitkwam, waren de eerste persrecensies matig: het boek zou teveel schade zijn aangedaan, en het personage van verteller Nick Carraway (Tobey Maguire) zou nog meer zijn uitgekleed dan al in het boek het geval was, en de onduidelijkheid over de goede of slechte intenties van Gatsby zouden eenzijdig zijn weggewuifd. Wij gingen kijken of de kritiek terecht was, en laten we maar verklappen dat The Great Gatsby ondanks wat zwakke punten een vermakelijke Luhrmann-productie is.
Extravagante feesten
Het verhaal: Nick Carraway is een ambitieuze jongeman die in de jaren ’20 naar Long Island buiten New York verhuist, en in de beurshype van die tijd probeert om als obligatiehandelaar carrière te maken. Hij neemt zijn intrek in een klein bescheiden huisje aan de andere kant van de baai van waar zijn nicht Daisy Buchanan (Carey Mulligan) woont met haar man Tom (Joel Edgerton met een heerlijk smerig snorretje). Zijn buurman is de teruggetrokken miljonair Jay Gatsby die, ondanks de extravagante feesten in zijn enorme villa, zelden zijn gezicht laat zien. Carraway wordt uitgenodigd op één van de feesten in huize Gatsby, en ontmoet daar de gastheer. De twee ontwikkelen een hechte vriendschap, en geleidelijk begint duidelijk te worden wat de achterliggende motieven van Gatsby zijn, evenals waar hij zijn geld vandaan haalt.
En laten we met het hoogtepunt beginnen: DiCaprio is briljant als de hyperzelfverzekerde miljonair Gatsby. Vanaf de eerste scène waarin hij proost op een nieuwe vriendschap bewijst DiCaprio opnieuw wat een getalenteerd acteur hij door de jaren heen is geworden. Zijn maniertjes, het eindeloze herhalen van een stopzinnetje dat bijna als schild dient (“ol’ sport”), zijn allesverzengende onzekerheid die schuilgaat achter een masker van gladde zelfverzekerdheid – het is een genot om hem aan het werk te zien. De sets zijn klassiek Luhrmann-materiaal: “all singing, all dancing”. Een scène met jaren ’20 cabrio’s waaruit H.O.V.A. van Jay-Z klinkt geeft een heerlijke cognitieve dissonantie, en past gek genoeg prima bij de decadentie van de Roaring 20’s. Vuurwerk, glitter, extravagante kostuums – het kan haast niet op.
Extremer
Daar staat tegenover dat in al het audiovisuele spektakel het verhaal nogal eens verloren gaat. Dit probleem wordt niet geholpen door een matte vertoning van Maguire en (vooral) van Carey Mulligan, die de “femme fatale” Daisy Buchanan speelt als een ongeïnteresseerd, onbeschreven blad. Daarnaast is iedere vorm van subtiliteit al vanaf de eerste scène het raam uit: alles is groot, Groter, GROOTST in het universum van Luhrmann. Gevolg is dat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Romeo + Juliet, het publiek betrokken wordt in een “over the top” verhaal. In plaats daarvan kijk je door een camera obscura naar een rariteitenkabinet waar een hoop beweging in plaatsvindt, maar waar je boven alles een gevoel van afstand bij behoudt. Het feit dat de film in 3D wordt vertoond helpt overigens wel met het nog extremer maken van de overzichts-shots.
Aan het eind van de film bleven we enigszins murw achter, met een gevoel dat enerzijds Luhrmann nog steeds briljant is in het spectaculair vertonen van grootse en meeslepende beelden, maar dat anderzijds het subtiele verhaal volledig is ondergesneeuwd in een wolk van glitter, confetti, vuurwerk, champagne een knallende hip hop en dubstep-soundtrack. Over het geheel genomen is The Great Gatsby op het nippertje een aanrader, al was het maar om de waarschijnlijke Oscar-nominatie van DiCaprio te kunnen zien. Het is geen aanrader voor mensen die fan zijn van het boek – enige fantasiewereld die je zou kunnen hebben gevormd tijdens het lezen wordt in een kleine tweeëneenhalf uur grondig door Luhrmann’s hamer en aambeeld uit je hoofd gemept.
Jacco Kuipers