In New York, in het water van de rivier Hudson, staat sinds kort een gigantische installatie van kunstenaar David Hammons. Het werk Day’s End is bijna 100 meter lang en is gemaakt van pijpen van geborsteld staal.
Het kunstwerk is te vinden bij het zuidelijkste puntje van Gansevoort Peninsula, wat een onderdeel is van het Hudson River Park. Wie voor de ingang van het Whitney Museum of American Art staat, kan Day’s End van een afstand bewonderen. Ook vanuit het museum zelf biedt een aantal ramen uitzicht op het werk.
In de vorm herken je een groot pakhuis of een fabrieksgebouw, precies het soort gebouwen dat lange tijd aan de rand van het Meatpacking District te vinden was. Alleen is deze variant transparant. Volgens Adam Weinberg, directeur van het Whitney, schuilt hierin de genialiteit van het werk. Day’s End kan door de open constructie van alles bevatten. “Je kunt er geen foto van maken, zonder dat er andere dingen in zichtbaar zijn”.
Democratisch
Wie naar de installatie kijkt, zal dus altijd water, gebouwen, mensen of dieren zien. Deze vormen een onderdeel van een kunstwerk dat elk moment van de dag anders is. Deze veelzijdigheid sluit naadloos aan bij het brede oeuvre van David Hammons. Het werk is democratisch en betrekt iedere voorbijganger bij het werk.
Er is overigens ook flinke kritiek op het kunstwerk. Day’s End heeft namelijk 17 miljoen dollar gekost. Volgens het museum komt dit door een aantal factoren. Het heeft heel veel tijd en werk gekost om met de gemeente de locatie af te stemmen, de constructie vond plaats in vijf verschillende landen en de coronacrisis zorgde voor vertraging.
Op 16 mei is de officiële onthulling van het kunstwerk. Het museum zal die dag gratis toegankelijk zijn.
