Met de grote hoeveelheid games die wekelijks verschijnt, is het soms moeilijk om helemaal bij te blijven. Om ruimte te geven aan games die ondersneeuwden in de drukte presenteert Mixed Grill een nieuwe toevoeging aan de serie ‘Mogelijk Gemist’, waarin we games aandacht geven die hun moment misten. Vandaag reizen we af naar de hel en gaan we knokkend door de straten.
Diablo IV
De Diablo-serie is al jaren een vaste waarde in gamesindustrie; er zijn niet veel games. In plaats daarvan speelde ik zelf Diablo III op vijf verschillende platformen (zes als we remote play op de PlayStation Vita meerekenen #VitaMeansLife) sinds zijn release op PC tien jaar geleden. Wanneer er dus een nieuwe titel verschijnt dan hoeft deze eigenlijk niet veel meer te doen dan voort te zetten wat de fans willen zien; en Diablo IV doet dat uitstekend. Het zet een uiterst sfeervol, maar vooral bruut moordfestijn neer, wat zijn diepgang uit builds en specs moet halen. De vele klassen die beschikbaar zijn, zijn op verschillende manieren in te vullen en waar de random elementen zoals de layout van de kaart en kerkers zorgen voor goede herspeelbaarheid.
Ditmaal vinden we een uitstekend verhaal, wat bijzonder te noemen is in een serie die het niet bepaald nodig heeft, waardoor ik geboeid bleef om door te hakken en beuken. In meerdere playthroughs rees ik als Necromancer de doden en werd ik één met de natuur als Druïde. Op consoles vertaalt dit zich heerlijk door beweging onder de sticks te zetten en acties onder de verschillende knoppen te plaatsen of combinaties daarvan. Daarnaast pakt het gemakkelijk op in lokale en online co-op, waarbij de levels gelijk getrokken worden. Zo konden mijn vrouw en ik samen ten strijde trekken terwijl we op verschillende punten in de game waren. Grafisch is het een lichte verbetering van wat hiervoor kwam, maar ik moet wel zeggen dat de sombere, kille werelden op momenten eentonig konden aanvoelen – met de oasegebieden als uitzondering. Aan het eind van de dag maakt het niet uit en is het de slachting en loot waar je het voor doet. Hoeveel de game je naar onzinnige en belachelijk dure extra aankopen wil sturen (20 euro daadwerkelijk geld voor een outfit) is alleen iets wat niet genormaliseerd mag worden. Er is dan ook veel kritiek rond de monetization van Diablo IV, wat helaas weer afbraak doet aan de fantastische gameplay prestatie die Blizzard ermee neerzet.
Street Fighter 6
Aan de andere kant van het spectrum hebben we de Street Fighter-serie waar we na vele uitstapjes en bijzondere edities inmiddels op de zesde main line game zitten. Capcom koos ervoor om na het redelijk veilige Street Fighter V een reboot-aanpak te nemen en Street Fighter een nieuwe feel te geven. Dit zien we niet alleen in het nieuwe logo of de open wereld waarin je met een eigen custom personage gevechten aan kunt gaan, maar ook op gameplay-vlak. Want na jaren van status als dé fighting game voor de elite, complex genoeg om een vaste waarde op grote toernooien in de Fighting Game-community te zijn, stelt deze Street Fighter zich ook open voor de mindere goden. Het komt met de klassieke control scheme waarbij Ryu zijn vuurbal met een halve maan op de joy stick en de slagknop afvuurt, maar ook met moderne controls die dit soort aanvallen simplificeert naar een richting in drukken en de knop. Persoonlijk ben ik blij met dit soort vernieuwingen; de leek zal het op het eerste oog misschien niet denken, maar fighting games als Street Fighter zijn complex. Er is zoveel om rekening mee te houden, zoveel timing om in acht te nemen en om op het opportune moment moeite te hebben met die complexe aanval die je wilde doen, schrikt alleen maar af. En Capcom doet dit op de manier die het beste is; houd het elite voor de elite en sta het toe voor hen die dit nodig hebben, zodat aan het einde van de dag meer mensen kunnen genieten van een goede fighter.
De game oogt gedurfd en kleurrijk en alle actie verliep vloeiend op de Xbox Series X, zonder haperingen of andere vertragingen die dodelijk zijn voor een goed gevecht. Ook is het cool dat het niet bang is om nieuwe dingen te proberen, zoals dat bijna de helft van de standaard vechters nieuw zijn. Zo is er Manon, de Franse Judoka die veel grepen doet en haast danst met haar tegenstander en een schril contrast maakt met de hyperactieve kleine Lilly. Het vechten voelt nog altijd goed en de eerder genoemde world tour mode maakt een haast oneindige serie aan uitdagingen die je lokaal of online kunt afwerken. Ook klassieke touches als een auto slopen tussen de story missies door en stijlvolle cutscenes om de lore meer body te geven, zijn welkome afwisselingen die Street Fighter 6 nieuw, maar toch vertrouwd laten voelen voor zowel de oude als de nieuwe generatie.