In zijn roman Het Blinde Licht neemt de Chileense schrijver Benjamín Labatut je mee naar een tijd waarin wetenschappers ontdekkingen deden die de grenzen van de huidige wetenschap ver oprekten. Met als centrale theorie de kwantummechanica.
Een behoorlijk pittig onderwerp dus, want kwantummechanica laat zich niet zomaar uitleggen. In Het Blinde Licht voert Labatut steeds een andere wetenschapper op van wie hij zowel de wetenschappelijke ontdekkingen als het privéleven schetst. Bijzonder is dat het deel van de verhalen die over wetenschap gaan op ware feiten berust, maar dat Benjamín Labatut bij de rest de vrijheid neemt om details te verzinnen.
Geniale wetenschappers
Het boek lijkt in eerste instantie aan te voelen als een serie biografieën van geniale wetenschappers, maar al snel merk je dat het boek zich niet in dat hokje laat stoppen. Soms doordat de details wel heel specifiek zijn of doordat er bizarre zijsprongen worden gemaakt. Op dat moment weet je als lezer niet meer wat je precies leest, maar is het allemaal wel razend spannend en virtuoos beschreven.
Zeker nadat je het laatste stuk van het boek hebt gelezen bedenk je je dat Benjamín Labatut op geniale wijze fictie en non-fictie met elkaar gecombineerd heeft. Het Blinde Licht is zo’n boek dat nog lang blijft spoken in je hoofd. De bonte personages blijken echt te hebben bestaan en hun baanbrekende werk is de basis voor vrijwel de gehele moderne wetenschap.