
Een nieuwe film van Paul Thomas Anderson is altijd een goede reden om naar de bioscoop te gaan. Elke film uit het oeuvre van deze Amerikaanse regisseur is namelijk een schot in de roos. One Battle After Another, zijn nieuwste, kan makkelijk gerekend worden tot één van de beste die hij heeft gemaakt.
In One Battle After Another zit Anderson dichter op het werk van collega Quentin Tarantino dan ooit en dan vooral door het overmatig gebruik van geweld. In de eerste scene zit je er als kijker al meteen middenin en maken we kennis met een aantal belangrijke personages. We zien een linkse groep revolutionairen immigranten bevrijden uit een kamp, bomaanslagen plegen op kantoorgebouwen en banken beroven. In deze omgeving is ook nog plek voor liefde. Zo zien we de radicale Perfidia Beverly Hills (zangeres Teyana Taylor) een setje vormen met Bob Ferguson (Leonardo DiCaprio). Perfidia draagt echter een geheim met zich mee, haar naam is niet voor niets een verwijzing naar het Italiaanse woord voor ontrouw. Na de geboorte van een dochter groeien Perfidia en Bob uit elkaar en ook met de actiegroep French 75 gaat het niet goed.
Opvallend actueel
Na deze ontwikkelingen, die we bewust niet te duidelijk omschrijven om spoilers te voorkomen, maakt de film een sprong in de tijd. Bob en zijn dochter leven afgezonderd en onder valse namen in een klein stadje. De tijd lijkt voort te kabbelen. Dochterlief doet het goed om school en in de sport en pa slijt zijn dagen met zuipen en blowen. Totdat er krachten uit het verleden, in de vorm van commandant Steven J. Lockjaw (Sean Penn) zinnen op wraak en een spoor ontdekken. Wat volgt is een geniaal kat en muisspel tegen een achtergrond die opvallend actueel is. Paul Thomas Anderson verwijst overduidelijk naar de politieke situatie in de Verenigde Staten onder Donald Trump.
Het verhaal is niet alleen erg actueel, maar zit bovendien vol met alle ingrediënten die cinema nou zo magisch maakt. Er is actie, geniale humor, sterk acteerwerk en we horen een bijzondere soundtrack. Heerlijke liedjes van Steely Dan, Tom Petty en Gil Scott-Heron worden afgewisseld met composities van Jonny Greenwood van Radiohead. Deze stukken klinken soms heerlijk relaxed, maar vaak ook op een precies goede manier zenuwachtig. Het draagt perfect bij aan de spanning.
Thomas Pynchon
In alles zie je dat Paul Thomas Anderson tot de beste regisseurs van deze tijd kan worden gerekend. Dat zit niet alleen in de bewerking van het boek Vineland van Thomas Pynchon (van wie Anderson eerder al Inherent Vice verwerkte tot een film), maar ook in de vaak prachtige shots waar de liefde voor het filmvak vanaf druipt. Bijvoorbeeld de scene waarin Bob probeert de ontsnappen aan de politie. Samen met een groep skaters vlucht hij over de daken, terwijl beneden de straten in brand staan. De silhouetten van de gracieus bewegende skateboarders worden prachtig in beeld gebracht. Met als bijzonder detail de verrichtingen van Bob die net iets minder soepel mee weet te komen.
De finale van de film is een ander voorbeeld van de genialiteit van Anderson. We zien een achtervolging met auto’s over een golvende weg in de woestijn. Door dit met analoge telelenzen te filmen, ontstaat een mooi gruizig beeld dat niet altijd scherp is en regelmatig trilt. Deze bewust gekozen imperfecties dragen vreemd genoeg juist bij aan de spanning. Als je als kijker bij deze scene bent aangekomen, heb je al een flinke rit achter de rug met wiettelende nonnen, een vechtsportleraar met een geheime agenda en geniale discussies over wachtwoorden. Ga deze film zien!


