Al vanaf dat ik klein was heeft Spider-Man bij mij een speciaal plekje in mijn hart gehad. Van comics, tv-series, figuren en andere merchandise. Iets in mij vindt die held in het rood-blauw fascinerend. Ik kon mijn vreugde dan ook niet op toen de eerste Spider-Man film van Sam Raimi in de bioscoop kwam.
De film was goed…en toch klopte er iets niet. Als fan van de comics begreep ik sommige keuzes van Raimi niet. Geen webshooters maar organisch web dat direct Spidey’s polsen kwam? De Green Goblin in een volledig metalen harnas? Kleine dingen die mij stoorden, maar het was een Spider-Man film en dat was voor mij al geweldig. Ik moest het er maar mee doen.
Frisse blik
Tien jaar later is het de beurt aan Marc Webb om, met een volledig nieuwe reeks Spider-Manfilms te beginnen. Hij begint helemaal schoon en vertelt in The Amazing Spider-Man hoe Peter Parker gebeten wordt door een radioactieve spin. Waar in de originele stripboeken Peter Parker het bange sulletje van de klas is, wordt hij in de reboot neergezet als een iets stoerdere jongen inclusief skateboard die niet op z’n mondje is gevallen. Marc Webb heeft voor een frisse moderne blik op het oude verhaal kunnen zorgen terwijl hij trouw blijft aan de roots van de comics.
Het verhaal in het kort. Peter Parker (Andrew Garfield) is een tiener die bij zijn oom Ben en tante May (Martin Sheen en Sally Field) woont. Zoals iedere tiener heeft hij zo zijn problemen met pestkoppen op school en de nodige liefdesperikelen met Gwen Stacy (Emma Stone). Na een incident, waarbij hij gebeten wordt door een genetisch gemanipuleerde spin, krijgt de tiener verschillende superkrachten zoals het beklimmen van muren. Wanneer dokter Curt Conners (Rhys Ifans) verandert in de gevaarlijke Lizard, is het tijd voor Peter Parker om hem tegen te houden als The Amazing Spider-Man.
De personages zijn perfect gecast. Andrew Garfield heeft mij weten te ontroeren, lachen en zet een veel betere Peter Parker neer dan Tobey MaGuire voorheen deed. Emma Stone was, nadat ik de eerste foto’s had gezien, meteen Gwen Stacy en ze heeft haar neergezet zoals ik mij haar kan herinneren. De ongemakkelijke liefdesvonk tussen de twee wordt heerlijk neergezet op het doek en je hoopt ook voor hen dat het iets wordt. Je leeft mee met de personages. Rhys Ifans zet zijn rol als Curt Conners zo neer dat je de ontwikkeling van mentor naar geobsedeerde gekke professor langzaam ziet gebeuren.
De actie en special effects zijn van goede kwaliteit. Er zitten een aantal stukken in de film die je vanuit de ogen van Spider-Man zelf ziet. In het begin kan dit erg onwennig zijn (ook door het 3D/effect) maar tegen het einde van de film werkt het alleen maar in het voordeel. In één van de laatste scenes slingert Spidey door de stad. Hierbij kijk je door de ogen van Peter Parker en dit geeft een epische lading aan de film. Dit komt ook door de krachtige soundtrack van James Horner.
Vervolgfilm?
Toch waren er ook bij deze Spider-Man film kleine dingetjes die een fan van de comics tegen kunnen vallen. Zo ziet The Lizard er best saai uit en gaat de ontwikkeling van professor naar monster op een rare manier. De ontwikkeling wordt eerst via videoboodschappen (zoals het een wetenschapper betaamd) duidelijk gemaakt, maar een kwartier later zit de dokter als een schizofreen in zichzelf te praten. Grootste vraag voor mij is waarom Peter Parker zo vaak zonder masker rond loopt, terwijl het geheim houden van zijn identiteit juist het belangrijkste voor Spider-Man is. Kleine schoonheidsfoutjes die bij een vervolgfilm (blijf na de credits vooral zitten!) makkelijk weggewerkt kunnen worden.
Deze dingen mogen de pret dan ook zeker niet drukken en maken van The Amazing Spider-Man een ‘super’film die bijna niet onderdoet aan kaskraker The Avengers.