Als je aan locaties voor een baanbrekend muziekfestival denkt, staat Knoxville, een studentenstad aan de Tennessee River in het zuiden van de Verenigde Staten, waarschijnlijk niet bovenaan je lijstje. Toch wordt hier dit dit weekend voor de zevende keer het Big Ears Festival gehouden.
Het Big Ears Festival is een combinatie van muziek, film en kunst, met het roemruchte Kronos Quartet als “artists-in-residence” (waarover later meer) en Jim Jarmusch als filmcurator. Vooral op muzikaal gebied is Big Ears voor de liefhebber van “left of center” een jaarlijkse line-up om van te smullen. Ik zag gisteravond een kort programma als aftrap voor een driedaags festival.
Beats, glitches en synths
In The Standard, een club aan de rand van downtown, begon om stipt zes uur Rival Consoles (de artiestennaam van Ryan Lee West) aan een duistere set van organische beats, glitches en warme synths. De apparatuur mag dan wel bekend zijn uit de dance-wereld, live is West vooral luistermuziek. En met zijn spastische bewegingen valt er ook nog wat te zien. Verplichte kost voor liefhebbers van The Field, The Sight Below en Jon Hopkins.
Daarna toog ik naar het hoofdpodium in het statige Tennessee Theatre, waar Rachel Grimes op het laatste moment als vervanger voor ambient-oervader Harold Budd aan het programma was toegevoegd. Grimes kennen we uit een vorig leven nog als bandleidster voor Rachel’s, een modern-klassieke band waarmee ze eind jaren ’90 furore maakte.
Gisteravond speelde ze samen met saxofonist Jacob Duncan en violist Scott Moore een set bestaande uit vier stukken van haar aanstaande album The Clearing, en een arrangement van haar solo-piano album Book of Leaves. De muziek van het trio was vluchtig, warm en toegankelijk: een lichte hand in pianobegeleiding, een violist die veelal voor klankkleur speelde en genoeg ruimte voor de saxofoon om te laten horen dat dit instrument wel degelijk in een klassieke setting thuis kon horen.
Tijdens de set van Grimes en Co begon de hal buiten de zaal al vol te lopen voor de aftrap van Kronos Quartet met minimalistische componist (en legendarisch bebaarde) Terry Riley. Die liet ik links liggen en ging naar het veel kleinere Bijou Theatre. Daar knokte “jazz”-trio The Bad Plus zich tweemaal door hun versie van Stravinsky’s The Rite of Spring.
En laat ik maar met de deur in huis vallen: zelfs als jazz niet je ding is, en zelfs als Stravinsky lastig is, is de versie van The Bad Plus de moeite van het luisteren waard. En van het zien: de interactie van relaxte pianist Ethan Iverson, hardwerkende bassist Reid Anderson en getatoeëerd drumbeest Dave King is een lust voor het oog. En oor. De percussieslagen van Stravinsky lenen zich geweldig voor jazz-syncopaties, en de contrabas blijkt een prima instrument te zijn om de melodieën te leiden. Hoogtepunt van dag 1 – voor mij was het de eerste keer dat het publiek na één stuk al een staande ovatie gaf. De rest van de set bestond uit eigen werk, hetgeen op dezelfde wijze grenzen tussen klassiek, jazz, noise en avant garde doet vervagen.
En daarmee was de openingsavond van Big Ears voorbij. Dag twee belooft een volle dag te zijn, met onder andere Loscil, A Winged Victory for the Sullen, Grouper, Ben Frost en Omar Suleyman.