Verslag van Big Ears Festival, Knoxville, Dag 3

Big Ears 2016

Big Ears is een muziekfestival in het stadje Knoxville in de Amerikaanse staat Tennessee. Bijzonder is de kleinschaligheid en de spannende programmering. Kenners rekenen het tot een van de beste festivals in de VS. Onze man in Chicago reisde voor het tweede jaar op rij naar het festival en doet verslag:

Dag 3 begon opnieuw in de voormalige kerk The Sanctuary, waar een installatie van “artist-in-residence” John Luther Adams was opgesteld. Veils & Vesper is een combinatie van 10 individuele elektronische stukken, die gelijktijdig (één luidsprekers per stuk) werden afgespeeld. De stukken bestaan uit een rijke synthklank, die geleidelijk aan moduleerden. De bedoeling van de opstelling was om door de kerk te bewegen, waardoor de dominantie van de stukken verschoof. Het resultaat was hypnotiserend en rustgevend. De echte meerwaarde was om te kunnen zien hoe het publiek met dit stuk omging. Mensen bewogen als slaapwandelaars door de kerk, zaten op een kerkbank te mediteren, of deden een tukje onder één van de luidsprekers. Daar was tijd genoeg voor: de hele installatie speelde zes uur lang.

Zo lang wilde ik er niet doorbrengen, dus begaf ik mij naar de gloednieuwe locatie Mill & Mine (zo nieuw dat de hele zaal nog naar verf en lijm rook). Daar speelde Phantom Orchard, het experimentele duo bestaande uit Ikue Mori (een artiest op John Zorn’s Tzadik-label, en lid van zijn Electric Masada-ensemble) en Zeena Parkins (bekend van onder meer Björk en eveneens John Zorn). In de gigantische zaal speelde het duo een impressionistisch stuk van ruim een uur op diverse soorten harp en laptop. De stukken deden vooral aan natuurgeluiden denken (vogels, gerommel van onweer), en het was imposant om te zien wat Parkins met haar geprepareerde harpen teweeg kon brengen. Dat gezegd hebbende – makkelijk was het allemaal niet.

Big Ears 2016

Dan lag de set van Nico Muhly (met zanger / gitarist Sam Amidon en altvioliste Nadia Sirota) een stuk makkelijker in het oor. Muhly is een Amerikaanse componist / performer uit de school van, pak ‘m beet, het IJslandse Bedroom Community Label. Live speelde hij vleugel en diverse synths en MIDI-controllers. De set was een verzameling werk dat hij door de jaren heen heeft geschreven voor Amidan, Sirota en andere artiesten. Dit resulteerde in een set van licht klassiek met folk-invloeden, en een stuk voor Sirota dat speciaal was geschreven na kritiek van Sirota dat de composities van Muhly te moeilijk waren voor altviool. Blijkbaar komt Muhly uit de school van Philip Glass, die graag stukken componeerde om zijn eigen zwakke plekken uit te dagen. Muhly’s set was melodieus en toegankelijk, hetgeen dit weekend niet altijd voor lief genomen kon worden.

Om het wat ruigere randje van dit weekend terug te vinden, ging ik naar het Tennessee Theater, waar trio Big ‡ Brave  een set van slug-rock speelde, geplaatst vóór de enorme speakermuur van de volgende act.  Big ‡ Brave combineert Björk-achtige vocalen met in laag tempo gespeelde rock met knallende drums en zwaar overstuurde gitaar. Een goeie opwarmer.

Big Ears 2016
Sunn O)))

Want de act na  Big ‡ Brave was, zelfs naar Big Ears-maatstaven, extreem. Sunn O))). Van tevoren werd er in het publiek al om gegniffeld: “Neem je valhelm mee”. “Zorg ervoor dat je voor hun set naar de WC bent geweest, want de band kan nogal wat losmaken”, “Dit is het muzikale equivalent van een opstijgende 747”. Nou, ze hadden allemaal gelijk. De set van Sunn O))) was voorafgegaan door pauzemuziek van Motörhead, Black Sabbath en Cannibal Corpse, en het eerste lage akkoord overdonderde al deze bands. De groep heeft geen drummer, staat op het podium voor een speakeropstelling die aan Stonehenge doet denken, en speelt op zo’n ongelofelijk volume, dat het in en uit fase gaan van twee gitaren de hele zaal deed golven. “I need earplugs for my earplugs!” werd naast me geschreeuwd. De band, in druïde-outfit in stemmig zwart met een enkele verlichte rookinstallatie, nam een half uur de tijd om het publiek te vermurwen, waarna zanger Attila Csihar verscheen met zijn rituele armbewegingen en, eveneens, loodzware stem. Gezien het geluid en de presentatie verwachtte ik op ieder moment een offer aan een duistere god mee te maken, maar dat bleef bespaard. Sunn O))) is een band die je een keer live moet zien, horen, en vooral voelen.

Daarna werd het tijd voor wat lichter werk. Chicago House-grootheid Hieroglyphic Being speelde in Mill & Mine, hetgeen de beat weer terug bracht in de avond, en voor veel mensen die in totale verbijstering bij Sunn O))) waren vertrokken weer enige adempauze. De set zelf had niet veel om het lijf: house die terugkeek op begin jaren ’90, met een rustig bouwende Jamal Moss op het podium. Een nodig tussendoortje.

Big Ears 2016
Kiasmos

Want de volgende act in dezelfde zaal is een stuk steviger: de charismatische band van jazz-saxofonist Kamasi Washington deed de soms wat snobistische voetjes van de vloer gaan met zijn set bestaande uit improvisaties op stukken van zijn geweldige debuut-album The Epic. Jazz meets The Age of Aquarius. Leuk, maar aangezien Kamasi Washington een paar maanden geleden al in Chicago stond, ging ik naar de andere afsluiter: het IJslandse duo Kiasmos, bestaande uit klassiek componist / pianist Olafur Arnalds en dance-producer Janus Rasmussen. Dat bleek een goede keuze, en op de valreep het hoogtepunt van de drie dagen. Waar op plaat Kiasmos dancemuziek maakt waar je ook op je werk naar kunt luisteren, werden live de bassen flink opgeschroefd, de synths wat meer overstuurd, en een lichtinstallatie op het publiek losgelaten. Met een enthousiaste podiumpresentatie deed de band vooral aan een instrumentale versie van Underworld denken (in nieuw werk was de verwijzing naar Jumbo en Pearl’s Girl nogal duidelijk). En zoals eerder al bleek: een knallende dance-set was een geweldige manier om publiek dat vaak een pittig muzikaal programma achter de kiezen had met een glimlach het festival te doen verlaten. Kiasmos is een puike live-act, en deed me voor het eerst van het weekend zweten. En dat is het grootste compliment dat ik een act op een festival kan geven.

En daarmee kwam Big Ears alweer tot een eind. Het verrassingseffect is in het tweede jaar wat minder, de VIP-kaarten en extra kosten voor het Tennessee Theater zijn naar mijn mening minpunten ten opzichte van vorig jaar, maar de muziek en het open-minded publiek (iedereen maakt een praatje met iedereen, en iedereen wisselt muzikale aanbevelingen uit) in de unieke sfeer van Knoxville maken dit nog steeds tot een absolute aanrader voor mensen die er de reis voor over hebben. En daarmee stap ik in de auto voor de 8 uur terug. Met een paar nieuwe albums om onderweg naar te luisteren.

Foto’s en tekst: Jacco Kuipers