Nick Cave is niet alleen muzikant, maar ook schrijver en kunstenaar. Recent werkt hij graag met keramiek. Daaruit ontstond een intrigerende serie waarin Cave de verschillende fasen in het leven van de duivel heeft uitgebeeld. Nadat de beeldjes eerst bij Xavier Hufkens in Brussel te zien waren, komen ze op 14 december naar Museum Voorlinden in Wassenaar.
Deze expositie is een primeur voor Nick Cave, want het is zijn eerste solotentoonstelling in een museum ooit. In The Devil — A Life zijn zeventien geglazuurde beeldjes van keramiek te zien. Deze laten Cave’s interpretatie zien van het leven van de Duivel. Ze zijn gemaakt in de stijl van de zogenaamde Victorian Staffordshire flatback figurines, populaire beeldjes die in Engeland werden gemaakt in de periode van 1837-1900.
Nick Cave: “Wat begon als een verlangen om één enkel duivelsfiguurtje te creëren als vehikel voor een intens rood glazuur, groeide uit tot een reis naar een soort verlossing van een reeks verpletterende gebeurtenissen. Dit [de keramische werken] – en in feite alle liedjes die ik schrijf – gaan over het idee van vergeving, het idee dat er een morele deugd schuilt in schoonheid. Het is een soort balancering van onze zonden.”
Opvallend is dat Nick Cave de duivel niet afbeeldt als alleen maar een boosaardige kracht, maar dat deze menselijke trekjes heeft. Bijvoorbeeld door de duivel als kind af te beelden of door zelf de plek van de duivel in te nemen. Het werk Devil in Remorse toont een huilende Nick Cave, een soort zelfportret dus. Dit past goed bij de periode in zijn leven waarin Cave aan deze serie begon. Het was middenin het rouwproces na de dood van zijn zoon. Wie het prachtige boek Faith, Hope and Carnage van Nick Cave en Seán O’Hagan heeft gelezen, weet dat daarin de beeldjes van de duivel meerdere keren ter sprake komen.
Nick Cave: “Weet je, ’s nachts, als ik probeer te slapen, sluit ik mijn ogen en zie ik de beeldjes achter elkaar voorbijkomen – de pasgeboren Duivel genesteld tegen het veulen, de kleuter met zijn vuurbal, het kind met de rode aap, de Duivel die het meisje verleidt, de Duivel die ten strijde trekt door een bloemenveld en dan terugkeert op een zwart paard langs een weg van schedels, ze gaan maar door, de Duivel met zijn bruid en het gouden konijn, de Duivel die het kind offert op het altaar, de Duivel losgezongen van de wereld, en zo verder en verder, de Duivel zittend op een muur, een plas tranen rond zijn voeten, zijn ijzingwekkende, dramatische dood en uiteindelijk zijn aangespoelde lichaam op een strand, naast hem een gehurkt kind dat zijn hand uitsteekt als vergeving. Deze processie heeft een zekere zin en brengt me enorme troost. Het haalt mijn eigen verhaal naar voren vanuit de duisternis, uit de chaos, om ergens van te getuigen. Het brengt orde in de wereld en een soort vrede.”