In 1918 werd schrijfster Katherine Anne Porter bijna geveld door de Spaanse Griep. Haar heftige ervaringen verwerkte ze tot het verhaal Vaal Paard, Vale Ruiter. Ruim 100 jaar later, nu de wereld weer in de ban is van een pandemie, is het verhaal nog steeds zeer indrukwekkend.
Het verhaal kwam uit eind jaren dertig en werd vooral als bundel aangeboden, samen met twee andere verhalen: Oude sterfelijkheid en Noenwijn. Tussen Vaal Paard, Vale Ruiter en de andere twee verhalen zijn veel verschillen te ontdekken. Zo spelen de twee verhalen zich (vooral) af op het platteland en aan het einde van de 19de eeuw. Vaal Paard, Vale Ruiter is gesitueerd in Denver, waar Porter zelf ook een tijd woonde.
Overeenkomsten
Toch zijn er ook overeenkomsten. Zo is er twee keer sprake van een hoofdpersonage met de naam Miranda en is er vooral een belangrijke rol voor de dood. Die is in de drie verhalen nooit ver weg. Zeker in het titelverhaal, waar naast de Spaanse Griep ook nog de Eerste Wereldoorlog zijn schaduw over het leven werpt.
De beschrijving van de personages en hun gedachten worden door Katherine Anne Porter levendig beschreven, waardoor het boek behoorlijk modern aanvoelt. De frisse vertaling van Molly van Gelder draagt daar zeker aan bij. Hoogtepunt van het boek is echter de intense beschrijving van de hevige koortsdromen die Miranda heeft in Vaal Paard, Vale Ruiter. Ook de machteloosheid van de getroffen patiënt en de volstrekte willekeur van een dodelijke ziekte maken indruk.