IJsland is mooi en spectaculair in alle seizoenen van het jaar. Wij reisden af in de herfstvakantie, een periode waarin je merkt dat de winter voor de deur staat en waarin het lekker rustig is.
Met een huurauto brengen we een paar dagen door op het eiland. De standplaats is Reykjavik, een leuke stad die ondanks zijn geringe formaat veel te bieden heeft. Vanuit daar kun je met de auto prima uitstapjes maken. In dit artikel willen we het graag hebben over de route door Zuid-IJsland, langs de ringweg. Wij reden op en neer vanuit Reykjavik, maar het is ook mogelijk om het eiland rond te rijden. Je kunt dan onze tips gebruiken voor de route tussen pakweg Reykjavik en Vík í Mýrdal.
De afstand tussen deze twee plaatsen is net geen 200 kilometer. Mocht je doorrijden zonder te stoppen dan ben je ongeveer 2,5 uur onderweg. Ga je heen en weer op één dag, dan moet je er rekening mee houden dat je zo’n 5 uur in de auto zit. Ga je net zoals wij in oktober, dan is het slim om op tijd te vertrekken, want rond 17:45 gaat de zon op IJsland al onder. In andere tijden van het jaar heb je wellicht meer daglicht. Of misschien wel minder als je in de winter reist.
Þjóðvegur 1
De route die je volgt gaat voor het allergrootste deel via de beroemde Ringweg van IJsland: Þjóðvegur 1 of Hringvegur. Verwacht geen snelweg zoals we die kennen in bijvoorbeeld Nederland, maar vergelijk de 1 met een provinciale weg. De kwaliteit van de weg is goed, zeker op de route tussen Reykjavik en Vík í Mýrdal. Toch is het slim om de weervoorspellingen goed in de gaten te houden. Het weer op IJsland kan soms extreem zijn en plots omslaan. Bereid je dus altijd goed voor als je de weg opgaat.
Een navigatiesysteem heb je tijdens deze roadtrip eigenlijk niet nodig. In Reykjavik neem je de 1 richting Selfoss en deze weg blijf je gewoon volgen. De meeste hoogtepunten onderweg liggen pal langs de Ringweg, maar er zijn er ook een paar waarvoor je een afslag moet nemen. Al snel buiten Reykjavik zal je zien hoe bijzonder de natuur op IJsland kan zijn. De weg gaat hier omhoog en je rijdt een flink stuk door een soort maanlandschap van vulkanisch gesteente.
Pizza en bier
Bij Hveragerði gaat de weg met een paar scherpe bochten steil naar beneden. Op de terugweg kun je hier bijvoorbeeld stoppen voor een bezoek aan Ölverk, waar ze uitstekende pizza’s maken en eigen bier brouwen. Vanaf hier loopt de route door een deel van IJsland dat qua natuur wat saai is. De dorpjes onderweg zijn wel ideaal om een bezoek te brengen aan een lokale supermarkt of bakker.
Langzaam maar zeker zal je aan de horizon de eerste bergen zien. Dit zijn niet zomaar bergen, maar vulkanen als de Hekla, de Katla en de beruchte Eyjafjallajökull. Al snel ben je dan bij het eerste echte hoogtepunt van deze trip: waterval Seljalandsfoss. Vanuit de auto zie je deze waterval al een tijdje voor je. Mocht je net als wij een dag op en neer rijden dan kun je beter doorrijden en op de terugweg naar de Seljalandsfoss. ’s Middags valt namelijk de zon erop en is de waterval op zijn mooist.
Bijzonder aan de Seljalandsfoss is dat je erachter kunt komen. Alleen als het vriest is dat niet mogelijk, omdat het dan te glad is op het pad achter de waterval. Wie tijd heeft (en wanneer het weer goed is) kan vanuit hier een wandeling naar het noorden maken, waar nog meer watervallen te vinden zijn. Je kunt hiervoor ook de weg (de 249) langs de watervallen een tijdje volgen met de auto, maar let wel goed op het punt waar de 249 overgaat in de F249. F-wegen zijn namelijk alleen toegankelijk met een 4×4.
Vanaf de Seljalandsfoss is de 1 plots een stuk spectaculairder. Rechts van je zie je de voormalige kustlijn van het eiland hoog boven je uittorenen. Je rijdt dus over land dat later is ontstaan. De volgende stop die je moet maken dient zich hier al snel aan: de Skógafoss. Dit is een van de beroemdste en watervallen van IJsland. De Skógafoss is een massieve waterval van 60 meter hoog en 25 meter breed. Probeer maar eens in de buurt te komen, dat gaat je niet lukken vanwege het natuurgeweld.
Wandelen
Een aanrader is om de trap naar boven te nemen voor een prachtig uitzicht en voor een mooi wandelpad langs het riviertje Skógá. Het is het begin van een spectaculaire route die tussen twee gletsjers doorloopt naar het natuurgebied Þórsmörk. Iets wat ervaren wandelaars het beste onder begeleiding van een gids kunnen doen. Je komt ook uit in een dal aan de andere kant, dus je zal vervoer moeten regelen of kiezen voor een meerdaagse wandeltocht.
Vlakbij de Skógafoss is nog een twee waterval te vinden. Om bij de Kvernufoss te komen moet je vanaf de parkeerplaats bij de Skógafoss richting het Skógar Museum lopen. Achter het museum begint de route die door een soort kloof loopt. Aan het einde vind je de fraaie waterval. Ook hier is het mogelijk om achter de waterval te wandelen.
Als je na het bezoek aan deze watervallen de route op de 1 vervolgt, moet zeker de afslag naar de weg 221 niet overslaan. Het staat niet goed aangegeven, maar deze weg komt uit bij de voet van de gletsjer Sólheimajökull. Te voet kun je behoorlijk dicht bij de gletsjer komen, maar let goed op de waarschuwingsborden en volg de regels. Of maak gebruik van een ervaren, lokale gids. De natuur kan ook hier onvoorspelbaar en gevaarlijk zijn.
Reynisdrangar
Iets verderop is de volgende natuurlijke attractie te vinden. Het zwarte strand van Reynisdrangar. Om hier te komen neem je de weg 218. Het strand bestaat hier uit zwart vulkanisch zand en steen. Langs het strand zijn prachtige basaltformaties en een mooie grot te vinden. In het voorjaar kun je hier ook papegaaiduikers spotten. Let wederom op de waarschuwingsborden en kom niet te dicht bij de zee. Ook hier kan de natuur heel gevaarlijk zijn. Volg je de regels en lees je de borden dan is het volkomen veilig om dit strand te bezoeken.
Wie weer wegrijdt bij het strand zal merken dat de weg opeens spectaculair stijgt. Om bij het dorpje Vík í Mýrdal te komen zal je over een berg heen moeten. Bovenaan stoppen en genieten van het uitzicht is een aanrader. Eenmaal beneden ben je in de meest zuidelijke plaats van het eiland. Wat direct opvalt is het fotogenieke kerkje met het rode dak. Speciaal voor alle toeristen is een soort winkelcentrum ingericht. Hier vind je restaurants, een supermarkt en een enorme winkel met souvenirs en outdoorkleding.
Terugweg
Vanaf Vík kun je weer terug richting Reykjavik. Tijdens het plannen van de route kun je ervoor kiezen om een aantal punten onderweg op de terugweg pas te bezoeken. Zoals bijvoorbeeld de Seljalandsfoss. De route terug is namelijk precies hetzelfde. Wie denkt dat dat saai is, kent het prachtige IJslandse landschap nog niet. Wij zouden eerder zeggen: dubbel genieten.
Mocht je net zoals wij in oktober afreizen naar IJsland dan is het verstandig om de juiste kleding in je koffer te stoppen. Het kan er behoorlijk koud en nat zijn. Zorg voor een water- en winddichte jas en voor handschoenen en een muts. Ook goede, stevige schoenen (die zijn ingelopen) zijn een aanrader.
Met dank aan Icelandair voor het sponsoren van de vliegtickets en het hotel.
