Recensie: Abe Vigoda – Crush

albumcover

Het album Crush van de Californische band Abe Vigoda herbergt een verzameling muziekgenres die zijn weerga niet kent. De band, officieel afkomstig uit Chino, maakt deel uit van de zogenaamde Smell scene: een muzikaal platform waaruit voornamelijk punk rock, noise en experimentele bands oprijzen.

Dat zijn direct de belangrijkste palen waar de muziek van Abe Vigoda is gebouwd, maar het blijft zeker niet bij deze basis alleen. Crush duwt de luisteraar al bij het begin een diep muzikaal moeras in: een myriade van invloeden uit de wereld van New Wave tot dance en britpop komt voorbij. Het is aan ieder voor zich te bepalen of al deze ‘geuren’ bevallen of niet.

Vol geluid
Sequins vormt met zijn bombastische geluid en echoënde instrumenten een goede openingsplaat. Het zet de juiste toon voor de rest van het album door het volle geluid en presenteert ons vocals die toe zouden kunnen behoren aan The Killers frontman, Brandon Flowers.

Op Sequins volgen nummers die onderling wel variëren in sfeer, geluid en drukte, maar allemaal hebben ze één ding gemeen en dat is hun grote gelaagdheid. Het begrip ‘eclecticisme’ is hier meer dan op zijn plek en doet soms zelfs tekort aan de vermenging van muziekstijlen en instrumenten die Crush ons biedt.

Throwing Shade is het meest euforische track op deze plaat en is tegelijk een opeenhoping van alles wat het hele album ons biedt. Door de grote drukte en het naar populair neigende dance-geluid kan deze track als buitenstaanders overkomen. De invloed van dance komt ook terug in nummers als Dreaming of my Love en Repeating Angel.

Jaren ‘80
Naast opzwepende synthesizers is een grote rol weggelegd voor het gitaargeluid wat we vooral kennen uit de New Wave (jaren ’80). Niet alleen het gitaargeluid, maar ook de zang op Beverly Hope en afsluiter We have to mask, brengen ons de jaren ’80, maar meer op een manier zoals we ze kennen van The Smiths en verscheidene shoegaze-bands: trage, dromerige zangstukken die net boven de muziek lijken te zweven.

Dat de zanger (Michael Vidal) niet altijd niet altijd tonaal optreedt, is echter niet storend. Door de muren van gitaren en electronica is er ruimte voor kleine vocale escapades, het volle geluid maskert het toch weg. Qua structuur zijn de nummers net zo veelzijdig als het album zelf: waar sommige van hen zorgvuldig worden afgebouwd en eindigen in een druppelende kraan van instrumenten, daar eindigen anderen (To Tears) weer heel abrupt en worden pauzes gelijk gevuld door de inzet van de volgende track.

Less is more
Ondanks dat de band uit dezelfde scene als het duistere Liars is opgerezen, is er van de onheilspellendheid van deze band niets te merken bij de dansbare en vrolijke platen van Abe Vigoda. De bijna schreeuwende gitaren zoals bij The Departure en de volle riffs die evengoed bij de Editors zouden passen, krijgen aanvulling van electronica zoals we ze bij de Junior Boys kennen. Maar om nu alle namen te gaan noemen van bands die naar boven duikelen bij het luisteren van Crush, is een onbegonnen zaak. ‘Voor ieder wat wils’ is een goede ondertitel voor Crush. Alleen jammer dat deze overdaad aan muziekstijlen het enthousiasme van het begin al snel de kop indrukt en je naar een rustig radioprogramma laten verlangen als de plaats is afgelopen.

Abe Vigoda zou er niet verkeerd aan doen wat minder gecompliceerde wegen te bewandelen: wie weet vinden ze op één van hen wel een totaal eigen en uniek geluid.