Het voormalige Burgerweeshuis van architect Aldo van Eyck is één van de belangrijkste naoorlogse Rijksmonumenten van Nederland. Het beroemde Amsterdamse pand is onlangs schitterend gerenoveerd en wordt kantoor voor gebiedsontwikkelaar BPD.
Eind januari heeft BPD haar intrek genomen in het Burgerweeshuis dat hiervoor een omvangrijke transformatie heeft ondergaan. Naast dat het een prachtig monumentaal pand is, heeft BPD ook voor deze plek gekozen vanwege de nabije dynamiek van de stad en de strategische ligging. Veel mensen kennen het Burgerweeshuis wel. Het lage, betonnen pand ligt aan je linkerhand als je van het VUMC naar het Olympisch Stadion rijdt. Rijksweg A10, metrostation Amstelveenseweg en Station Zuid liggen praktisch om de hoek. Onlangs kregen we een rondleiding in het pand om alvast te ervaren hoe het allemaal is geworden.
Gedachtegoed Van Eyck
De grondige renovatie is geheel gedaan in lijn met het gedachtegoed van architect Aldo van Eyck, bekend van de vele speelplaatsen die hij heeft ontworpen voor Amsterdam. Zijn visie is hiermee veiliggesteld en kan nu weer aan volgende generaties worden doorgegeven. Tijdens de rondleiding valt het ons op dat veel authentieke details bewaard zijn gebleven. Je ziet bijvoorbeeld kastjes waar de kinderen hun spullen in konden opbergen, er staan nog allerlei wastafels op hun oorspronkelijke plek, er is een betonnen speelplaats met lachspiegels en overal kom je nog de industriële staande lampen tegen die destijds in het interieur zijn verwerkt. Bijzonder is verder om te zien is ook dat het dak constant is qua niveau, maar dat de vloeren variëren in hoogte. Er hebben immers ooit kinderen van verschillende leeftijden in het complex gewoond. Dit speelse effect is mooi behouden gebleven.
Binnen-buiten
Het Burgerweeshuis werd in 1960 opgeleverd en bood destijds onderdak aan 118 kinderen en 25 medewerkers. Destijds was het ontwerp van het pand baanbrekend. Het is één van de eerste belangrijke voorbeelden van het structuralisme, een bekende internationale architectuurstroming. In het geometrische ontwerp komen buitenruimte, architectuur en interieur perfect samen. Alles hierin is gelijkwaardig. De paviljoens, binnenpleinen en gangen zijn allemaal met elkaar verbonden als ware het complex een op zichzelf staande stad. Het moest immers als een thuis voelen voor de kinderen. Volgens restauratie-architect Wessel de Jonge, die de renovatie op zich nam en meeliep met onze rondleiding, is het pand een ruwe winterjas met een zijden voering. De gangen van Amsterdamse straatstenen contrasteren met de geborgenheid van de paviljoens waar de kinderen verbleven.
Van vervallen gebouw naar gerenoveerd monument
Van Eyck kreeg bij zijn opdracht destijds 3 voorwaarden mee waaraan het ontwerp moest voldoen: openheid, doorwaadbaarheid en eenheid. Tijdens onze rondleiding zie we dat ook allemaal terug. Het Burgerweeshuis is echt een uniek gebouw. Raar idee dan ook dat het nog niet eens zo lang geleden gered moest worden van de sloop. Het is tot 1991 in gebruik geweest als weeshuis en daarna heeft het pand nog andere bestemmingen gehad. Zo door de jaren heen raakte het gebouw toch wel in verval. Op een gegeven moment kwam er een ommekeer en in 2009 werd het Burgerweeshuis aangewezen als gemeentelijk monument. In 2014 werd het vervolgens benoemd tot Rijksmonument. Sinds die tijd is het pand eigendom van Zadelhoff en zij hebben opdracht gegeven tot uitvoerige renovatie. BPD heeft als toekomstig huurder intensief aan dit traject meegewerkt. Zij hebben bijvoorbeeld opdracht gegeven aan Ex Interiors voor het inrichtingsontwerp.
BPD en het belang van een goede leefomgeving
Over BPD. Het bedrijf is één van de grootste gebiedsontwikkelaars van Europa. Ze houden zich bezig met woningen, woonwensen en woonwijken. Al 70 jaar levert BPD een bijdrage aan de kwaliteit van de leefomgeving. Daarnaast vindt BPD het belangrijk om een maatschappelijke positie in te nemen ter ondersteuning van het culturele klimaat. Kunst en cultuur worden door het bedrijf daarom op verschillende manieren gestimuleerd, zowel binnen de organisatie als daarbuiten. Dit in de vorm van BPD Kunstcollectie, BPD Cultuurfonds, BPD Kunstprojecten en BPD Lab. Ze kozen daarom niet alleen voor het Burgerweeshuis vanwege de gunstige ligging bij de Amsterdamse Zuidas, maar ook vanwege de verbinding met kunst en cultuur. Het ontwerp van Aldo van Eyck is immers een cultureel fenomeen en de architect werd duidelijk beïnvloed door kunst (niet-hiërachische ordening, verbinding binnen-buiten, tussenruimte, herhaling, spiegeling, kleurgebruik).
Opbouw kunstcollectie BPD
Bij de rondleiding is ook Sharon Oldenkotte-Vrolijk aanwezig. Ze is sinds enkele jaren directeur Kunst & Cultuur bij BPD en vertelt ons dat het bedrijf sinds de jaren ’70 kunst verzamelt. De collectie is ooit ontstaan om medewerkers een stimulerende werkomgeving te bieden en om hen anders naar de wereld te laten kijken. Vanaf het allereerste begin worden er ook internationale aankopen voor de kunstcollectie gedaan. BPD wil daarbij graag een afspiegeling van actuele kunst in huis hebben. Inmiddels bestaat de collectie uit 1000 kunstwerken. Het zwaartepunt bij deze collectie ligt op kunst waarbij ruimte een rol speelt. De kunstwerken zijn onder andere van Jan Dibbets, Steven Aalders, Tony Cragg, Carel Visser, André Volten, Erik van Lieshout,Lara Almarcegui, Marlene Dumas, Sol LeWitt, Tadashi Kawamata, Paulien Oltheten en Bernard Frize.
Tentoonstellingen
In en om het Burgerweeshuis zal de kunstcollectie gaan samenvallen met de architectuur. Hierbij worden zorgvuldige keuzes gemaakt. Verder zal er een vaste expositieruimte komen met aantrekkelijke programmering voor medewerkers, relaties en andere geïnteresseerden. Ook wordt er een ruimte ingericht over de geschiedenis van het Burgerweeshuis in samenwerking met Architecture & Natura en Ricky Rijkenberg. Het is de bedoeling dat het gebouw op vaste tijden zal worden opengesteld voor het publiek. De eerste tentoonstelling die zal worden georganiseerd is in samenwerking met kunstcentrum Stroom Den Haag. Het betreft een carrousel van Céline Condorelli. Eerder toverde Condorelli de tentoonstellingsruimte van Stroom Den Haag om tot een plek voor oefening en spel. Bezoekers werden hiertoe uitgedaagd door middel van carrousels en tollen. Achterliggende gedachte is het belang van spelen en de radicale speeltuinontwerpen die dat bewerkstelligen. Zeker in de stad is dit fundamenteel. Céline Condorelli refereerde hierbij onder andere aan Aldo van Eyck. Zo is de cirkel weer rond.