Recentelijk opende in het Frans Hals Museum de tentoonstelling De Kunst van het Lachen. Voor het eerst ter wereld is een overzicht te zien van humor in de zeventiende-eeuwse schilderkunst uit Nederland. Een unieke tentoonstelling dus!
In de Gouden Eeuw zijn er in Nederland veel verschillende soorten humoristische schilderijen gemaakt. Vaak figureerden types als dwaze boeren, ondeugende kinderen, lustige dames, kwakzalvers en luie dienstmeiden. Ondanks dat Nederlanders echt bekend stonden als een vrolijk en humorvol volk, zijn kunsthistorici er nog niet zo lang achter welke rol belangrijke humor speelde in schilderkunst uit de 17de eeuw. Pas de laatste jaren komt er steeds meer zicht op de humor die besloten ligt in schilderijen uit die tijd.
Humor verandert steeds
Ons gevoel voor humor is door de eeuwen heen veranderd. Daarom hebben we tegenwoordig vaak moeite met het herkennen van de beeldspraak die is verwerkt in de schilderijen uit de gouden eeuw. Tijdens de tentoonstelling De Kunst van het Lachen kom je meer te weten over de etiquette van humor in die tijd. Behalve de schilderijen is er bijvoorbeeld ook een selectie te zien van razend populaire moppenboekjes uit die tijd. Deze tonen wat men toen vooral grappig vond.
Zestig topstukken te zien
De tentoonstelling in het Haarlemse museum bestaat uit ongeveer zestig topstukken. Deze komen uit binnen- en buitenland en zijn van schilders als Rembrandt, Jan Steen, Judith Leyster, Adriaen Brouwer, Gerard van Honthorst, Jan Miense Molenaer en Nicolaes Maes. In De kunst van het lachen worden acht specifieke thema’s belicht waaronder liefde en lust, kattenkwaad en boertigheden. En als klap op de vuurpijl eindigt de tentoonstelling met humoristische stukken waarin de schilder zelf de hoofdrol speelt.
Frans Hals
Natuurlijk ontbreekt ook het werk van de naamgever van het museum niet. Frans Hals wordt vaak ‘de meester van de lach’ genoemd. In veel van zijn werken was een belangrijke rol weggelegd voor vrolijkheid en scherts. De schilder uit de Gouden Eeuw wist als geen ander levendigheid aan te brengen in zijn portretten. Hij durfde als één van de weinige schilders uit die tijd durfde hij figuren af te beelden met een gulle lach, vaak volkse types die hun tanden bloot lachten. Heel bijzonder dus.