Een uit driehoeken opgebouwde igloachtige constructie is het eerste object dat men aantreft wanneer men de tentoonstelling There, I Fixed it in Stroom in Den Haag betreedt.
Direct achter de plastic iglo wordt een film geprojecteerd op de tegenoverliggende wand. De man die in deze film te zien is, is druk in de weer met ijzeren buisjes die hij in driehoeken en andere geometrische vormen ombouwt. De driehoek vormt duidelijk de connectie tussen deze twee tegenover elkaar geplaatste werken, maar verder blijft het toch gissen naar de diepere betekenis van deze en van de rest van de tentoongestelde werken.
Zeer logische constructie
Het boekje met extra informatie over de tentoonstelling en het plattegrondje bieden de benodigde houvast om de objecten een plaats te geven. In deze tentoonstelling There, I Fixed it wordt werk getoond van kunstenaars die oplossingen proberen te vinden voor uiteenlopende problemen. De ideeën van de man uit de film: Richard Buckminster Fuller vormen het kader voor deze expositie. Tijdens het gehele bezoek blijft de lezing van de professor de expositieruimte overstemmen. In de ‘triangle lecture’ maakt hij aan de bezoeker duidelijk dat de driehoek volgens hem de basisstructuur van de natuur is, het wordt nu ook duidelijk dat de projectie geen kunstwerk is. Na het zien van de lezing, komt de iglo ofwel Geodesic dome als een zeer logische constructie over.
Tussen de Geodesic dome en de ‘triangle lecture’ in, hangen verschillende pagina’s uit een krant in een rij aan de muur. Opvallend zijn de foto’s van onder meer vijf ballen, vijf kratjes, vijf stoelen, vijf ramen, vijf stokken tegen de muur en het cijfer vijf. Kunstenaar Mark Manders probeert zijn wereld te ordenen aan de hand van zijn fascinatie voor dit cijfer. Deze dwangmatigheid komt overeen met de manier waarop professor Buckminster Fuller omgaat met zijn driehoeken.
De driehoek keert weer terug in een hoek van het gangetje rechts van de lezingprojectie. Hier is een hoek wit betegeld met een driehoekmotief, daarboven hangt een foto met een gelijkend tegelvloertje. Josué Rauscher kwam dit motief per toeval tegen en fotografeerde het. Sindsdien vraagt hij zich af of het patroon met opzet is gelegd of uit noodzaak is ontstaan. Zijn fascinatie voor dit patroon beweegt hem ertoe om het tegelvloertje steeds weer opnieuw te reconstrueren. Zou de kunstenaar door de herhaling van dit motief inmiddels dichter bij zijn antwoord zijn gekomen?
Rechts van het tegelvloertje staat een werk van Reto Pulfer, een geïmproviseerde tent met een extra afdakje bestaande uit blauwe en zwarte doeken. Onder het afdakje, in de tent en naast de tent staan geïmproviseerde tafels waarop restmaterialen zoals blik en hout worden getoond. Dit werk komt rommelig over, maar het idee van hergebruik van afval is helder. In de begeleidende tekst bij dit werk staat dat de kunstenaar zijn eigen autoriteit opgeeft en de transformatie van het werk over laat aan datgene wat zich in het hoofd van de beschouwer afspeelt. Deze uitleg is te makkelijk en uiteraard toepasbaar op alle kunstwerken ter wereld. Op dit moment komt het werk niet verder dan een presentatie van rommel als kunst omdat het in een galerie staat.
Als een soort voorbode op wat de benedenverdieping van de expositieruimte zal brengen, hangen aan de wand tegenover de tent vier foto’s van Krijn Giezen. Op één van de foto’s is een paard te zien met een deken en op een van de andere foto’s zien we hoe iemand een stok in de vorm van een V gebruikt om een vuilniszak open te houden. Het houten hulpmiddel is op de foto bevestigd alsof deze net uit de foto is gesprongen om zijn plaats in de driedimensionale wereld te veroveren. De titel van dit werk is Indian Cress en twee werken die op de benedenverdieping te zien zijn dragen dezelfde naam.
Beneden in het souterrain nemen de werken van Giezen pas echt de overhand. Hier hangt een doek met daarop twee omtrekken van paardendekens (Indian Cress) en er staan zwarte vitrinetafels waar twee boeken over Indian Cress en archiefmateriaal in geplaatst zijn. Het archiefmateriaal geeft een goede illustratie van de praktijk van Giezen. Hier is ook zijn eigen documentatie te zien over Indian Cress, op de voorzijde van een boekje staat: ‘De laatste tijd heb ik mij beziggehouden met het vervaardigen en restaureren van paardentuig en dekken.’
Nieuwe vinger
Ander archiefmateriaal laat zijn registratie zien van uitvindingen en oplossingen van ambachtslieden. Zoals de metaalbewerker die een nieuwe vinger van staal voor zichzelf heeft gemaakt. Of oplossingen voor de afvoer van regen bij de zeilmaker die zeil gebruikt of langs een spoorbaan waarbij er gebruik is gemaakt van een stuk spoor. De arts die zijn trapleuning repareert met leukoplasttape en de kunstenaar die van gebroken glazen kunstwerken broeikassen maakt.
Giezen was naast Indian Cress bezig met verschillende toepassingen zoals vis roken met een koekblik, opblaasbare bouwelementen en een bouwproject met natuurlijke materialen. Het kwam er op neer dat de kunstenaar vooral geïnteresseerd was in het toepassen van bestaande materialen op nieuwe manieren. In vergelijking met wetenschapper/uitvinder Buckminster Fuller was Giezen meer een uitvinder/verzamelaar.
Utopische woonvormen
Buckminster Fuller heeft ook een plaats gekregen op de benedenverdieping, wederom in de vorm van geprojecteerde scènes uit de documentaire The World of Buckminster Fuller. Hier is de toepassing van de Geodesic dome te zien als enorme broeikas voor een tropische tuin, daarnaast komen andere vindingen aan de orde zoals een flexibel gevormd wendbaar autootje en zijn utopische woonvormen.
In dezelfde ruimte zijn er tot slot nog vijf werken van René Heyvaert te zien die het volgende credo van ‘There, I fixed two things (vork met verlengstuk en dreftfles met antislipkarton), broke two things in an elegant way (gespleten lepel en vork zonder tanden) and in the meantime I painted a stick (zwart geverfde stok)’ oproepen. Al met al wordt er losjes omgegaan met het erfgoed van Richard Buckminster Fuller in deze tentoonstelling. De tentoongestelde werken bieden echter wel een interessant tegengeluid op onze wegwerpcultuur en ze laten zien dat de verandering van deze mentaliteit gewoon in ieders eigen handen ligt.
There I Fixed it is tot 15 mei te zien in Stroom Den Haag