Zonder ook maar enig idee van wat ons te wachten staat, neemt het publiek plaats op de banken langs de zijkanten van een afgezette ruimte midden in een grote loods. In het midden van de ruimte.
Eén voor één komen de vrouwen terug op het speelvlak en gaan ze onverstoord bezig met een zweep. Door de verschillende bewegingen waarbij de zwepen over de grond schuiven ontstaat er enigszins hypnotiserende muziek, met een duidelijk ritme en later aanvullende vocaal van Ibelisse Guardia Ferragutti, de vrouw in het rood. Langzaam, heel genuanceerd, verandert de ‘muziek’ door meerdere klappen van de zwepen, die de trance lijken te doorbreken.
Klara Alexova, de vrouw in het blauw, reikt naar boven, waarmee ze impliceert dat de kracht, die inmiddels de overhand heeft, daarvandaan komt. De zweep blijft angstaanjagend boven haar hoofd zwaaien en inmiddels hebben de andere vrouwen hun blikken ook naar boven gericht. Steeds verder buigt Alexova naar achteren, de zweep ontwijkend. Als ze uiteindelijk helemaal achterover hangt, lijkt de zweep te hebben gewonnen en de kracht haar volledig in zijn macht te hebben. Hierna verliezen ook de anderen de leiding over de zweep, wat uitdraait op een grappige situatie met veel paniek, angstige bewegingen en wilde worstelingen. Vooral Marinke Eijgenraam, de vrouw in het groen, weet de spanning te doorbreken en het publiek aan het lachen te krijgen met haar overgave aan de kracht van de zwepen die ze maar niet weet te overwinnen.
Nu het publiek wat losser is, is het tijd ze de zachte en verleidelijke kant van de zweep te laten zien. De muziek start en de vier vrouwen vormen een menselijke rups, waarbij de zwepen als voelsprieten, poten en de staart dienen en ze over het speelvlak paraderen. Het publiek is nu ook niet meer veilig, want menig kijker wordt door de speelsters bespeeld met de zwepen. De vrouwen barsten los in een sexy dans die de zwepen met hun sierlijkheid helemaal afmaken.
Sierlijkheid
Maar niet langer dan dit wordt de zweep in zijn sierlijkheid getoond en de overname en kracht van de zweep gaat verder. Wanneer één van de vrouwen, Birgit Gunzl, de vrouw in het bruin, in het midden terecht komt, wordt zij door de anderen ingesloten. De drie anderen lijken weer in een trance te verkeren en als een ritueel Gunzl vaak net niet te raken, maar zeker wel bang te maken. Om de beurt geven de vrouwen het dan toch op en dit geeft Gunzl de kans het speelvlak zo snel en subtiel mogelijk te verlaten.
De vrouwen nemen allen weer plaats in het midden en maken een nieuw ritme met de klappen van de zweep. Door de ruimte weergalmen de klappen wat het effect extra sterk maakt en het publiek even flink doet schrikken. Dit bijna systematische geklap van de zwepen loopt over in een meer willekeurig geklap wat doet denken aan oud- en nieuw. Maar dan ineens is het over. De vrouwen staan stil, in een houding waarin ze zo tot aanval over zouden kunnen gaan. De lichten gaan uit en als publiek blijf je achter met veel gemengde gevoelens en gesuis in je oren. Maar ook onder de indruk van alles wat je zojuist hebt mogen aanschouwen.
Susanne Boersma