Vilarinho de Samardã – In mijn zoektocht naar de oude Portugese maisoplagplaatsen (espigueiros) belandde ik in het kleine, pittoreske Vilarinho de Samardã. Het rustig ogende dorpje bleek echter veel meer in huis te hebben.
Mijn plan was om Portugal liftend te doorkruisen. Na twee uur in de hitte, wachtend op een lift, heb ik toch maar de bus gepakt vanuit het nabijgelegen Vila Real naar Vilarinho de Samardã. Wandelend over de bochtige weg die me van de bushalte naar het dorpje bracht,
leek het alsof ik bij elke stap verder terug ging in de tijd.
Enigzins uitgeput van de mislukte liftpoging en de wandeling liep ik de enige cafetaria van het dorp binnen. In het halfdonker kon ik een aantal personen onderscheiden. In de hoek van de ruimte stond een tv. Een vrouw keek even op en mompelde een welkom, waarna ze zich weer richtte op de boeiende Portugese soapserie die op het scherm te zien was.
Na zo’n tien minuten te hebben gestaard naar het beeld en af en toe sippend aan mijn welverdiende ice-tea was ik afgekoeld en vroeg ik aan de barman waar de espigueiros waren. Gelukkig konden de drie jongeren die ook aan de bar zaten wél Engels en nodigden ze me uit voor een rondleiding door het dorp. Verrast door dit spontane aanbod stemde ik in.
Al bij de eerste bezienswaardigheid, een oude zonneklok, kwam er een prachtportret voor de lens. Klik, klik. De jongeren vroegen haar wat advies – of iets wat daarop leek. Mijn Portugees is nul, maar uit de gebaren van de vrouw maakte ik op dat ze meer over het dorp wist. We moesten maar wat verder naar boven gaan.
Mijn begeleiders vertelden me dat het water dat uit hun dorp kwam wel echt het zuiverste bronwater uit de wijde omstreken moest zijn. Ik heb daar mijn fles goed gevuld. Heerlijk verfrissend.
Tijdens de rondleiding vertelden ze het idee te hebben om meer toeristen naar hun dorpje te laten trekken. Ik begreep dat ik wel een van de eerste toeristen was, wat mij inspireerde om verder te kijken dan alleen de espigueiros waar ik voor kwam. Een voorname positie, bedacht ik me. Uiteindelijk vroeg ik of ik ergens wat te eten kon halen. Ik had inmiddels flinke trek gekregen. Er bleek slechts een klein geïmproviseerd supermarktje te zijn, maar daar was geen goed brood te bestellen. Een appel en een pak koekjes was er wel. De verkoopster gebaarde me dat ze de appel eerst wilde schoonspoelen met – maar natuurlijk – het heldere, verfrissende bronwater.
Aan het einde van de tour kreeg ik van mijn gidsen een welkome lift naar de stad aangeboden. Of ik nog een rondje wilde lopen door het dorp, want hij wilde eerst een aantal familieleden groeten. We zouden elkaar weer treffen bij de rotonde voor in het dorp, bij het kleine altaar met de beeltenis van Maria.
In de daarop volgende momenten leek het wel of ik in een openluchtmuseum beland was:
er kwamen verschillende mensen voorbij, de ene nog authentieker dan de ander. Bovendien merkte ik dat ik al zo’n tien minuten door een oudere vrouw werd gadegeslagen vanaf haar balkonnetje. Het is toch ook wat, zo’n verdwaalde toerist die helemaal naar zo’n klein afgelegen dorpje komt voor een paar espigueiros!
Ik vroeg me intussen af wie nieuwsgieriger was: ikzelf, geïnspireerd door de authenticiteit van het dorp, of de bewoners die nog nooit een toerist met backpack in hun dorp hadden gezien. Ik weet nu ook dat ik dit vaker wil doen!
Tekst en foto’s: Ruben Manusama