Het was de eerste keer dat Volcano Choir in Amsterdam stond, maar afgaande op de enthousiaste respons van het publiek zou je zeggen dat ze een zeer devote fanschare hebben.
Het uit 2005 stammende gelegenheidsverband tussen postrockers Collections of Colonies of Bees en zanger Justin Vernon (beter bekend als Bon Iver), bracht onlangs hun tweede album Repave uit. Een plaat vol stemmige, zorgvuldig uitgesponnen postrock-tableautjes, met daar overheen de kenmerkende kopstem van Vernon. Bon Iver, maar dan iets steviger en zwartgalliger.
Al vroeg in de set spelen ze Keel. Dreigend tromgeroffel, daaroverheen de rammelende gitaar van Chris Rosenau, en dat steeds harder en sneller. Een trucje dat ze meerdere malen zullen herhalen vanavond. Alleen, waar je op plaat makkelijk meegezogen wordt in de melancholische sferen, gaat de subtiliteit van de liedjes live verloren. De veelheid aan bandleden en instrumenten op het podium brengt een brij voort waarin de afzonderlijke bijdragen moeilijk te ontwarren zijn. Liefst vier gitaren en vier keyboards tellen we. Daarbij maakt Volcano Choir ook nog eens veelvuldig gebruik van samples, waardoor er soms zoveel muzikale lijntjes door elkaar lopen, dat ze verstrikt raken.
Uitstekende drummer
Er bovenuit stijgt de uitstekende drummer Jon Mueller, die richting geeft aan de avond door loom over zijn toms te aaien en het publiek dan weer wakker te schudden met een bassdrum crescendo. Zijn vernuftige spel doet bij vlagen denken aan de percussie van The National, zoals in het opwekkende nummer Dancepack. De enthousiasme van de bandleden, die oprecht geraakt lijken door de positieve respons die ze van het Paradisopubliek krijgen, maakt veel goed. Vernon staat als een hogepriester achter zijn kansel, af en toe bladerend door zijn Groot Liedjesboek. Tijdens het opzwepende Byegone heft hij zijn handen ten hemel en staat te schudden als een Amerikaanse evangelist op zondagochtend. Gepast gospelachtig – we staan immers in een oude kerk – is de afsluiter waarin Vernon een fraai stukje acappella zingt. En dan blijkt maar weer dat minder soms toch echt meer is.