In de samenvatting op de achterflap van dit boek staat dat de hoofdrollen in dit verhaal zijn weggelegd voor het echtpaar Gary en Irene, maar eigenlijk is de belangrijkste rol voor het decor van dit boek: Alaska. De ene keer overweldigend mooi, dan weer koud en desolaat.
Caribou Island is een klein, onbewoond eiland in een meer in Alaska. De vijftiger Gary wil daar een oude droom uit laten komen: overwinteren in een zelfgebouwde hut. Zijn vrouw Irene is minder enthousiast, maar doet toch mee. Zelfs nadat haar lichaam steeds heftiger tegenstribbelt. Hun dochter Rhoda maakt zich terecht zorgen om haar ouders, maar tegelijkertijd heeft ze haar handen vol aan haar man Jim die zich steeds vreemder gaat gedragen.
Vroege winter
Typisch menselijke problemen allemaal, die zich prima lenen voor een goede roman. Wat Caribou Island nu tot een meer dan goede roman maakt is de natuur van Alaska. In de loop van het verhaal komt de zomer ten einde en lijkt de herfst snel over te gaan in een vroege winter. Dit is een prachtige metafoor voor de ontwikkelingen in de verhaallijnen. Veel zaken lijken onvermijdelijk op een koud, donker einde af te stevenen, maar zo af en toe is er sprake van dagen waarop de wind gaat liggen en de zon doorbreekt.
In Caribou Island krijgen alledaagse thema’s een extra lading. David Vann verweeft heel knap de natuur en de menselijke beslommeringen tot prachtig geheel. Wat hij ook heel knap doet is de verhaallijnen steeds weer met een cliffhanger laten afwisselen. Dat maakt het wegleggen van Caribou Island extra moeilijk. Dit alles maakt dit boek tot misschien wel de beste debuutroman van dit jaar.