Recensie: Rufus Wainwright & The Chicago Symphony Orchestra, Ravinia Festival

ingang

Ravinia is een park gelegen in het plaatsje Highland Park, een bijzonder welvarende voorstad van Chicago aan de noordkant van de stad. Iedere zomer is Ravinia de locatie waar dagelijks concerten worden gegeven. Hiervoor staat in de hoek van het park een prachtig paviljoen, alhoewel het merendeel van het publiek komt om te gaan picknicken en te genieten van het zomerweer.

De buitenlocatie levert charmante taferelen op zoals de “achtergrondzang” van cicada’s (een grote uitvoering van een krekel) en voorbijrazende treinen, personeel dat tussen het ontspannende publiek doorloopt met borden waarop toch vooral om stilte wordt gemaand en een hoop creatieve varianten op het picknick-kleed, het stoeltje en de koelbox.

De line-up van het festival bevat veel klassieke muziek (het vermaarde Chicago Symphony Orchestra sluit ’s zomers de deuren van hun eigen pand en begint een “residency” op Ravinia), veel wat oudere of rustigere artiesten (Steely Dan, Lynyrd Skynyrd, Tony Bennett), en af en toe een juweeltje. Wij hadden het geluk om aanwezig te zijn bij het optreden dat Rufus Wainwright gaf. De combinatie van het vaak bombastische werk van Wainwright en de begeleiding door een voltallig symfonie-orkest bood mogelijkheden voor prachtige uitvoeringen van zijn oeuvre. We kunnen nu al verklappen dat het optreden in dat opzicht een beetje tegenviel, maar desalniettemin genoeg aanleiding gaf tot genieten.

Shakespeare

We willen voor de volledigheid nog melden dat de CSO als “voorprogramma” onder bezielde leiding van dirigent Jeffrey Kahane op Shakespeare geïnspireerde werken van Berlioz en Mendolssohn speelde, maar het enthousiasme bij het publiek kwam pas echt los toen Wainwright na een half uur het podium opkwam. Voor de pauze zong hij een vijftal op muziek gezette sonnetten van Shakespeare, waarvan drie op zijn meest recente album All Days Are Nights: Songs for Lulu staan.

Sonnetten zijn gedichten van meestal 14 of 16 regels met een strak gespecificeerd ritme en rijmschema, hetgeen het des te bijzonderder maakte dat de muzikale bewerkingen zo gevarieerd klonken. Waar Rufus Wainwright toch al een reputatie hoog heeft te houden van een begenadigd zanger, was hij vandaag ook nog eens geweldig bij stem, hetgeen de honderden jaren oude gedichten deed omtoveren in muzikaal spektakel van het allerhoogste niveau.

Na dit vijfluik was het tijd voor een korte onderbreking, waarin de grote teleurstelling bleek: het orkest deed na de pauze niet meer mee. Geen begeleiding bij pak ‘m beet Oh What A World of Agnus Dei. In plaats daarvan was de tweede helft van het optreden een solo performance van Wainwright op piano en akoestische gitaar. Dat kan hij prima, maar we hadden graag iets meer benutting van het geweldige orkest gezien.

Niet uitgebrachte nummers

Tijdens de tweede set ontspande Wainwright zich duidelijk. Hij gaf ook toe dat hij na de tour de force voor de pauze vooral “simpele liedjes” wilde spelen. Nu is zijn definitie van simpel niet per se gelijk aan wat de rest van de wereld ervan vindt, maar toch: The Art Teacher, Sanssouci, Leaving for Paris No 2, California, Gay Messiah – veel gegarandeerde successen. Het publiek werd nog getrakteerd op werk van zijn laatste album (waaronder het prachtige Martha van zijn laatste album, ter ere van zijn zus Martha Wainwright) en het twee nog niet uitgebrachte nummers: Barbara en The Dream. Bij dat laatste nummer ging het mis: in de aankondiging waarschuwde hij al dat dit eigenlijk met een aparte pianist moest worden gespeeld. Het tweede gedeelte van The Dream werd dan ook onderbroken met een hoop “let me try that again”s en andere onderbrekingen.

Het publiek smulde, en het getuigde maar weer van hoe onstpannen Wainwright is als entertainer. Afsluiter Hallelujah werd opgedragen aan zijn dochtertje (wier draagmoeder overigens de dochter van Leonard Cohen was), en het publiek ging tevreden naar huis. Een prachtige middag met een van de beste moderne zangers van dit moment in bloedvorm – wat wil je nog meer?

Foto’s: Monique Hakkert (we konden niet in de buurt van het paviljoen fotograferen)

shhhhhhhh