Willis Earl Beal, een 23-jarige muzikant uit Chicago, zingt de blues zoals blues bedoeld is. Puur, oprecht en vanuit zijn tenen.
Hij begint zijn optreden met het acapella nummer ‘Wavering Lines‘. Achter zijn soulvolle, warme stem schuilt een enorme kracht. Op een dwingende, overtuigende manier zingt hij zijn emoties van zich af. Beal smijt zijn stem de kleine ruimte in. Zijn gepassioneerde manier van zingen doet denken aan Otis Redding. Het publiek houdt een gepaste afstand van de nog onbekende artiest en is duidelijk onder de indruk.
“Ik speel voor mezelf. Het is mooi meegenomen als jullie het ook leuk vinden”
Beal ziet er zo jaren tachtig uit als het maar zijn kan. Qua uiterlijk doet hij denken aan Mohammed Ali: donker, gedrongen en gespierd. Met zijn strakke Wrangler-jeans, zwarte cowboylaarzen en witte T-shirt kan hij zo weggelopen zijn van de cover van Bruce Springsteen’s ‘Born in the USA’. Ook zijn microfoon, recordertje en gitaar lijken uit de jaren tachtig te komen. Tijdens het tweede nummer vliegt zijn microfoon uit elkaar en moet Beal zijn nummer afbreken. Uit een oud tweesporenrecordertje klinkt de begeleidende muziek bij Beal’s gloedvolle stem. Die is simpel, repetitief en soms dreigend.
Echt veel structuur zit er niet in zijn nummers. Het optreden drijft geheel op Beal’s stem. Een keer speelt hij gitaar. Dit doet hij zittend, de gitaar plat op schoot. De tandenstoker die hij het gehele optreden in zijn mondhoek heeft hangen doet dienst als plectrum.
Het is rommelig, het is rauw, maar Beal zingt recht uit zijn hart, zo lijkt het. Hij stampvoet, danst bezwerend als een indiaan, en spuugt zijn woorden de microfoon in. Hij komt intens over maar relativeert zijn optreden af en toe met een grapje. Afgewezen door het Amerikaanse leger, trok hij naar New Mexico waar hij zijn depressie bestreed door liedjes te maken. Tenminste, zo doet het verhaal de ronde op internet. Of het echt waar is of een slimme marketingtruc weten we niet. Toch komt Beal oprecht over. Een ‘nobody.’ Zo staat het op zijn t-shirt, getatoeërd op zijn arm, en op het laken dat hij als een cape om zich heen draagt. “Er is geen reden om deftig te doen op het podium,” zegt Beal. “Ik houd het simpel.”
Doe-het-zelf artiest
Willis Earl Beal is een nog onbekende artiest, maar zijn eenvoudige ‘doe-het-zelf’ manier van muziekmaken heeft al heel wat internet-aandacht gegenereerd. En dat terwijl hij zogenaamd wars is van promotie via sociale media. Geen Twitter, geen Facebook en geen Myspace-pagina. Wel een aantal YouTube filmpjes. Beal maakt muziek op de ouderwetse manier. Op het podium komt hij over als een straatartiest. Hij heeft zelf cd-tjes opgenomen met een tweesporen recordertje en deze uitgedeeld op straat. Zo kwam hij onder de aandacht van bekende muzikanten als Damon Albarn (Blur, Gorillaz), Mos Def en uiteindelijk ook platenmaatschappijen. In april zal zijn eerste album, Acousmatic Sorcery, uitkomen.
De straatartiest kent zijn eigen beperkingen. Hij wil niet te lang spelen (45 minuten duurt het optreden) en hij geeft toe dat hij gitaarles nodig heeft. “Je hoeft geen muzikant te zijn om goede dingen te doen,” zegt hij. “Ik speel voor mezelf. Het is mooi meegenomen als jullie het ook leuk vinden.” Het publiek geeft Beal een lang en hard applaus en zeurt om nog een liedje. Hij heeft zijn leren jack al aangetrokken en staat klaar om te vertrekken, maar laat zich overhalen nog één nummer te spelen. ‘Same Old Tears‘. Het publiek geeft de maat aan en Beal zingt nog eenmaal de longen uit zijn lijf. Dan is het echt afgelopen.
In mei is Willis Earl Beal weer in Amsterdam te zien tijdens het London Calling Festival. Zo intiem als vanavond in de bovenzaal van Paradiso zal het wel niet meer worden. De hype rondom dit jonge bluestalent zwelt aan, zeker als hij dit soort optredens blijft geven.
Recensie: Saskia Naafs
Foto’s: Erik Bremer
Meer foto’s van het concert staan op onze Facebookpagina.