Wat doe je met zwarte bladzijden uit de geschiedenis van een land? Je kunt ze proberen te verstoppen, maar het is beter om fouten te erkennen. Dat is precies waar het om draait in het vernieuwde AfricaMuseum in het Belgische Tervuren.
Europese landen hebben in hun voormalige koloniën vreselijke dingen gedaan. Dat is een feit. Ook werden de bruten van toen in hun thuisland veel te lang als helden gezien. Ze kregen standbeelden, straatnamen en in sommige gevallen zelfs een museum. In België staat zo’n museum. Of beter gezegd stond. Want het AfricaMuseum is een nieuwe weg ingeslagen. Een weg waarin de schande van het verleden bespreekbaar is. Volgens museumdirecteur Guido Gryseels een begin van een nieuwe tijd.
Laatste koloniale museum ter wereld
Het museum stond lange tijd bekend als laatste koloniale museum ter wereld. Een plek waarbij de blanke overheersing in Afrika vol trots in de schijnwerpers stond. Tijdens zijn aantreden in 2001 bij het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika wist Gryseels dat het anders moet. Het verhaal moest opnieuw worden verteld, maar dan op de juiste manier en vanuit alle standpunten. Een flinke klus die, met de heropening van het museum op 9 december 2018, een belangrijke stap in de juiste richting zet.
Niet alleen de focus van het museum is veranderd. Het gebouw en de inrichting zijn ook drastisch op de schop genomen. Om aan moderne eisen voor een museum te kunnen voldoen is er een nieuw entreegebouw verrezen. Hier is plek voor een goede ontvangst, een grote winkel, een restaurant, garderobe en conferentiezalen. Via een tunnel onder de grond kom je bij het oude museum. Hierbij loop je direct langs een veelzeggend werk. Een 22 meter lange prauw die is gemaakt voor het bezoek van koning Leopold III in 1957 aan Congo. Het zegt alles over de scheve verhoudingen uit die tijd, maar het is tegelijkertijd een prachtig stuk vakwerk. Die tweeledige manier om ergens naar te kijken zullen we nog vaker in het museum tegenkomen.
Zo is aan het einde van de gang bovenstaand werk van de Congolose kunstenaar Chéri Samba te zien. Het toont de lastige keuzes die het museum heeft moeten maken. Wat doet een koloniaal museum met het verleden en met stukken die heden ten dage eigenlijk niet meer kunnen? Aan de ene kant zie je activisten die het werk willen verwijderen en misschien wel vernietigen. Aan de andere kant staan degenen die aan het verleden willen vasthouden. Aan de zijlijn staat Guido Gryseels die kiest voor een radicale reorganisatie.
Betere context
Het beeld in kwestie is gebleven, maar is nu in een betere context geplaatst. Eerst kwam je binnen in een zaal vol met grote beelden van trotse Belgische heersers, christelijke heiligen en overdreven uitbeeldingen van de zwarte Afrikanen. Die laatste staan nu in een zogenaamd schaamtedepot. De werken zijn dus niet weg, maar worden elders getoond met daarbij uitleg. De juiste manier om met een beladen geschiedenis om te gaan. Niet de zwarte bladzijde uitscheuren, maar fouten toegeven en erover in discussie gaan.
En natuurlijk ook ruimte geven aan de andere kant van het verhaal. Het mooiste voorbeeld daarvan is te zien in de kolossale voormalige entreehal. De racistische beelden zijn dus weg, maar ook het enorme standbeeld van koning Leopold II is verwijderd. Daarvoor in de plaats staat nu een hedendaagse houten sculptuur van Aimé Mpane. De voormalige koning is overigens nog volop aanwezig in het gebouw en de exposities. Het verhaal van koloniaal België vertellen zonder hem is onmogelijk.
Naast aandacht voor dit verleden toont het AfricaMuseum ook de rijkdom van het continent. Het gaat hier om meer dan alleen de koloniale tijd. In de verschillende zalen maak je kennis met alle facetten van Afrika: de inwoners, de cultuur en de natuur. Er zijn bijvoorbeeld zalen die gaan over archeologie en de tijden van voor de kolonisatie. Of zalen die je alles vertellen over culturen en gebruiken. En ook plekken waar de hoogtepunten uit de oude collectie worden getoond: van opgezette dieren tot prachtige ceremoniële maskers. Alles heeft een nieuwe frisse opstelling gekregen waar veel gebruik is gemaakt van multimedia en soms zelfs VR.
Oud en nieuw komen dus heel mooi samen in het vernieuwde museum. Wat gebleven is zijn het prachtige gebouw en de indrukwekkende collectie. Wat nieuw is zijn het entreegebouw, de moderne context en vooral de ruimte die er is voor dialoog. Niet iedereen zal tevreden zijn, maar ik ben van mening dat het museum een gedurfde en grote stap in de goede richting heeft gezet.
Het AfricaMuseum is te vinden in Tervuren, net buiten Brussel. De parkeerruimte bij het museum is schaars, dus het is aan te raden om vanuit Brussel te komen. Pak bijvoorbeeld vanuit Nederland de Intercity Direct naar Centraal Station. Daar neem je dan de metro naar Montgomery waar je vervolgens op de tram 44 naar het museum stapt. Onderweg kom je door een van de fraaiste buitenwijken van Brussel. Men noemt de 44 dan ook de mooiste tramlijn van Europa.
Als je dan toch in Brussel bent en nog meer van Afrika wilt zien dan zijn er twee wijken die je moet bezoeken. Allereerst is er Sablon (Zavel) waar rondom het centrale plein veel galeries zijn te vinden. Waaronder een flink aantal die prachtige werken uit Afrika aanbieden. Vooral op de Rue des Minimes vind je een prachtig aanbod. In Sablon zitten trouwens ook de beste chocolatiers van Brussel bij elkaar, maar dat terzijde. Ik sliep daar trouwens in het zeer fijne 9 Hotel Brussel Sablon, een aanrader!
Matongé
Iets verderop vind je de wijk Matongé. Hier ontdek je een geweldige andere kant van Afrika in Brussel. In Matongé zitten allerlei Afrikaanse winkels en restaurants bij elkaar. Heel veel Afrikanen wonen er niet in de wijk, maar ze komen er massaal om boodschappen te doen en sociale contacten te onderhouden. Vooral op vrijdag- en zaterdagmiddag met mooi weer kijk je er je ogen uit. Veel mensen trekken dan hun mooiste kleren aan om Matongé te bezoeken.
Je ziet er veel kappers, stoffenwinkels en juweliers. Vooral de twee galerijen aan het begin van de Chaussée de Wavre (Waversesteenweg) doen zeer authentiek Afrikaans aan. Het zou ook zomaar een winkelstraat in Kinshasa kunnen zijn. Wie goed en goedkoop Afrikaans wil eten kan hier terecht bij een van de snackbars. Wil je liever in een restaurant zitten, dan is de Rue Longue Vie (Lang-Levenstraat) een aanrader. Of je loopt verder langs de Chaussée de Wavre naar L’Horloge du Sud. Dit restaurant oogt als een klassieke bistro, maar serveert gerechten uit West-Afrika. In combinatie met een authentiek Brussels biertje pak je hier het beste van twee werelden.