De Nederlandse Waddeneilanden zijn populair als bestemming voor een korte vakantie, maar wist je dat de Waddenzee doorloopt tot in Denemarken en dat daar ook Deense Waddeneilanden zijn? We bezochten ze alle drie: Rømø, Mandø en Fanø. Het mooie is dat elk eiland een eigen sfeer heeft, maar dat je tegelijkertijd overal dat heerlijk ontspannende Waddengevoel hebt.
Er zijn ook een paar opvallende verschillen met de Nederlandse Waddeneilanden. Bijvoorbeeld het feit dat je er op andere manieren kunt komen dan op de Nederlandse. Daar wacht vaak een lange boottocht. Alleen Texel is relatief kort varen. In Denemarken kun je met je auto naar het eiland, met de tractor of door middel van een heel kort tochtje op een veerpont. Ook is het vasteland veel meer deel van het Waddengebied.
Rømø
We begonnen met de onderste van de drie Deense Waddeneilanden: Rømø. Dit eiland is eenvoudig met de auto te bereiken over een 9 kilometer lange dam. In het zuiden van het eiland gaat wel een boot, maar die vaart naar het Duitse eiland Sylt. Qua grootte komt Rømø in de buurt van Texel, maar er wonen veel minder mensen. Hierdoor is er veel ruimte voor natuur en dan het strand in het bijzonder.
Wie vanaf de dam rechtdoor rijdt richting het westen komt eerst door een prachtig gebied met heide en bossen om vervolgens in het populaire Lakolk te arriveren. Hier vinden we een grote camping, vakantiehuisjes en een rijtje met typische toeristenwinkels (ijs, snacks, souvenirs, badkleding, speelgoed). De grote attractie van Lakolk is echter het strand. Volgens de eilandbewoners het breedste strand van Europa.
Het strand is zo breed dat je er met de auto (of camper) op mag. Dat lijkt spannend, maar valt in de praktijk reuze mee. Je hebt inderdaad alle ruimte om op je gemak een rondje te rijden en zolang de snelheid laag is blijft het veilig. Iedereen houdt zich netjes aan de regels en zoekt met de auto, camper of caravan een mooi plekje uit. Er is een hoek waar vooral veel kitesurfers staan en een hoek met vliegeraars. Daartussenin staan of rijden toeristen die genieten van dit unieke strand.
Na een ontspannende middag in Lakolk maken we nog een rondje over het eiland met de auto en komen zo nog in de dorpjes Kongsmark en Tvismark. Rømø heeft een ontspannen sfeer en biedt naast het strand ook heel veel ruimte voor fietsen en wandelen. De natuur is afwisselend en zal voor iedereen die wel eens op een Waddeneiland is geweest vertrouwd aanvoelen.
Vadehavscentret
Het volgende eiland ligt boven Rømø en is alleen op een bijzondere manier te bereiken. Er ligt namelijk een dam tussen het eiland en het vasteland, maar deze is alleen begaanbaar als het eb is. Je kunt het met je eigen auto doen, maar dan is het verstandig om van te voren even te bellen met het plaatselijke restaurant op het eiland voor de actuele situatie. Leuker is om het eiland te bezoeken met de Mandøbussen. Dit is een trekker met aanhanger die je veilig naar Mandø brengt.
De opstapplaats voor de Mandøbussen is bij het Vadehavscentret, dus als we er toch zijn brengen we een bezoek aan dit mooie Waddenzeecentrum. We zijn met de fiets vanuit het nabijgelegen Ribe gekomen en hebben door de ruime planning alle tijd voor een bezoek aan het centrum. Het gebouw ziet er prachtig uit, met strakke lijnen en veel hout, riet en glas. In het centrum kun je een video bekijken waarin architect Dorte Mandrup vertelt over haar inspiratiebronnen.
In het modern ingerichte Vadehavscentret leer je alles over de Waddenzee en wat dit natuurgebied zo bijzonder maakt. Hierbij is gebruik gemaakt van een mooie combinatie van techniek, design en een vleugje kunst. Het aantal zalen is ook precies goed. De spanningsboog van de puber die we bij ons hadden, verslapte hierdoor geen moment. Dat is in sommige andere musea wel anders. Voor of na je bezoek kun je ook genieten van het café van het Vadehavscentret. Hier kun je terecht voor lokale producten en een mooi uitzicht op de natuur en de architectuur van het gebouw. Vergeet niet om een bezoek te brengen aan de kleine, maar mooie winkel.
Mandø
Dan is het tijd om naar Mandø te gaan. We klimmen in de aanhanger van de trekker en genieten direct van de weidse natuur. Maar het spektakel begint pas echt als we de zeedijk overgaan. Het eerste stuk gaat over de dijk, die vooral lijkt te bestaan uit keien met waterplassen ertussen. Dan neemt de bestuurder plots een afslag en rijden we door de zee naar het eiland. Dat kan makkelijk, omdat het water hier maar enkele tientallen centimeters diep is. Desondanks oogt het spectaculair en voelt het een beetje vreemd.
Eenmaal op het eiland valt op hoe klein Mandø is (8 km²). Voor het grootste deel bestaat het uit grasland waar je af en toe wat vee ziet lopen. Pas aan de andere kant van het eiland doemt het enige dorpje op. Al is gehucht misschien een beter woord. Er wonen maar zo’n 40 mensen op Mandø. Als de Mandøbussen aankomt dan krijg je te horen dat je pas over flink wat uren terug kunt. Het leven laat zich hier dus echt leiden door de getijden.
Ondanks de kleine afmetingen kun je prima je tijd doorkomen op Mandø. We beginnen met een lunch op het terras van een van de twee horecagelegenheden op het eiland. Daarna wandelen we omhoog om over de duinen bij de zee terecht te komen. Aan de andere kant wacht echter een verrassing. Waar we een strand hadden verwacht zien we hoog gras dat in het drassige en zilte landschap groeit. Daarachter vinden we een eindeloos lang wad. Met de schoenen en sokken uit kun je een enorm stuk wandelen, waarbij je tot ongeveer je enkels in het water staat.
Deze wandeling is enorm ontspannend. Het water, de zon en de lucht worden veel intenser ervaren dan als we gewoon thuis zijn. Tijd en dagelijkse stress lijken even niet te bestaan. Als je wilt onthaasten dan is Mandø de plek waar je moet zijn. Na een paar uur heerlijk nietsdoen strijken we nog even neer op het andere terras dat het eiland kent. Hier proeven we onder andere een prima bier met lokale honing en kruiden. Daarna is het weer tijd om ons te melden bij de Mandøbussen voor de tocht terug naar het vasteland.
Fanø
Als laatste bezoeken we Fanø. We zijn inmiddels vertrokken vanuit Ribe en overnachten in een prachtig hotel van architect Bjarke Ingels in Esbjerg. Vanuit het hotel fietsen we door de stad naar de haven waar de veerpont naar Fanø op ons wacht. In slechts 12 minuten ben je aan de overkant. Dat kan eventueel ook met de auto, maar wij kiezen even bewust voor de fiets. Onder andere vanwege de laatste stop die we willen maken op het eiland.
Op dit eiland hangt weer een totaal andere sfeer dan op de twee die we eerder bezochten. Dat is een van de sterke kanten van de Waddeneilanden. Elk eiland is net even anders. Al zijn er natuurlijk ook overeenkomsten. Bijvoorbeeld de rust, de ruimte en de prachtige natuur. Aan de lijst met pluspunten kan Fanø ook de mooie dorpjes op het eiland toevoegen. Vooral Nordby (waar de pont aankomt) en het zuidelijk gelegen Sønderho zijn de moeite van bezoeken meer dan waard. Daarnaast heeft Fanø ook een prachtig strand aan de westkust.
Wat opvalt is dat Nordby net wat mondainer is dan de dorpjes op de andere eilanden. We lunchen bij het Fanø Krogaard Hotel, waar ze bijvoorbeeld een uitstekende buratta met perfect onrijpe groene aardbeien serveren. Verder vinden we in centrale hoofdstraat van het dorp (de Hovedgaden) winkels met Deens design, glaskunst en werk van een lokale edelsmid. Een wereld van verschil met bijvoorbeeld Lankolk op Rømø.
Als de we Hovedgaden uit zijn gewandeld, stappen we op de fiets en rijden we in zo’n drie kwartier naar Sønderho. In 2012 was er in Denemarken een landelijke verkiezing voor het mooiste dorpje van het land en daar kwam Sønderho als winnaar uit. Het dorp is een charmante verzameling oude huizen die kriskras door elkaar staan. Tussendoor slingeren smalle paadjes die alleen te voet te begaan zijn. Je krijgt het gevoel dat je heel veel jaar terug in de tijd gaat. Elk hoekje van Sønderho is fotogeniek.
We hadden verwacht dat het hier wel toeristisch zou zijn, maar dat viel enorm mee. Er is een kleine supermarkt en een ijswinkel, maar het restaurant in het hart van het dorp was bijvoorbeeld een deel van de middag gesloten. Er waren wel wat andere bezoekers, maar niet zo veel als je zou denken.
Op de terugweg richting de haven, waar de pont naar Esbjerg gaat, maakten we nog een stop bij de lokale bierbrouwerij: Fanø Bryghus. Op het terras voor de deur deden we een proeverij van verschillende bieren van deze brouwerij. Er waren maar liefst 14 verschillende bieren op tap in uiteenlopende stijlen als sour cherry ale, key lime witbier, hoppy baltic porter en imperial stout. Keuze genoeg. Een foodtruck naast het terras zorgde voor uitstekende burgers. Dit is echt zo’n plek waar je elke dag van de vakantie zou kunnen zitten. Als souvenir namen we nog wat flessen mee voor thuis.
De Deense Waddeneilanden hebben ons echt weten te verrassen. Ze bieden volop het zo geliefde eilandgevoel, maar voegen daar ook nog wat eigen ingrediënten aan toe. Of je nu een dagje op bezoek gaat vanaf het Deense vasteland of een paar nachten blijft slapen, zodra je op het eiland bent gaat je hartslag omlaag en voel je de stress uit je lichaam stromen. Wat je vervolgens in die ontspannen modus wil doen is aan jou.