Met de grote hoeveelheid games die wekelijks verschijnen, is het soms moeilijk om helemaal bij te blijven. Om ruimte te geven aan games die ondersneeuwde in de drukte presenteert Mixed Grill een nieuwe toevoeging aan de serie ‘Mogelijk Gemist’, waarin we games aandacht geven die hun moment misten. Vandaag kijken we terug op twee giganten in het gamelandschap.
The Legend of Zelda: Tears of the Kingdom
Het is misschien wel de grootste game van het jaar, een hele happening en dat nog voor de zomer. Maar Tears of the Kingdom weet te overtuigen als opvolger van het Breath of the Wild dat de serie in een hele nieuwe directie nam. Het verhaal wordt vervolgd en dus vinden we dezelfde wereld, maar dan verwrongen van een nieuw gevaar dat zich verschool onder het centrale kasteel in Hyrule. Tears of the Kingdom voelt vertrouwd, maar is voldoende zijn eigen game om opnieuw vele, vele uren avontuur in te steken.
Zo kent het een geheel nieuwe set aan vaardigheden, zoals de mogelijkheid om zaken aan elkaar te plakken en wapens en contrapties te bouwen. Een schild met een afwerende jelly? Een speer waanzinnige veel extra damage geven met een diamant? Het bouwen van een volledig rijdende en bestuurbare auto? Ultrahand en Fuse maken de speeltuin die Tears of the Kingdom is nog interessanter. Maar ook Recall, waarmee alles wat beweegt teruggespoeld kan worden en je zo een vallende steen kunt gebruiken om ergens op te komen bijvoorbeeld, is zeer nuttig. Direct door muren omhoog vliegen met Ascend voelde vaak wat als cheaten, maar voorkwam klim frustraties gezien er al genoeg verticaliteit in Hyrule te vinden is.
Wie had gehoopt dat het Shrine Concept van Breath of the Wild achtergelaten zou worden komt bedrogen uit: de mini challenges zijn er nog steeds, al heb ik er meer plezier mee gehad dan de vorige keer. De eentonigheid brak mij wat op in Breath of the Wild en Tears of the Kingdom lijkt meer variatie te maken in wat ze je laten doen. De Divine Beasts uit de vorige game hebben plaats gemaakt voor heuse temples, die met een aardige verhaal quest pas tevoorschijn komen. Hoewel Nintendo hier goed mee naar zijn fans luistert, mist dit toch de touch van de echte klassieke tempels uit traditionele Zelda’s.
De echte ster van de game is prachtige open wereld die bomvol geheimen, opdrachten en interessante uitdagingen zit. Net als Breath of the Wild, bestond het grootste deel van mijn speeltijd uit “oeh wat is dat?!” waarna ik vervolgens compleet van mijn doel af raakte. Zeker in het begin is de leercurve steil, gezien ook de simpele bokoblins met gemak hele happen uit je levensbalk halen en irritante one-hit-kills geregeld voorkomen. Het uitbouwen van stamina en health is dan ook van enorm belang, waarna deze wereld geeft en blijft geven.
Final Fantasy XVI
Als er één serie verandert en iedere iteratie iets compleet anders kan zijn, dan is het Final Fantasy. Na wat jaren van voelen en passen hoe ze het traditionele turn based combat systeem konden moderniseren, denk ik dat zij dit met de Final Fantasy VII Remake het beste voor elkaar hadden. Final Fantasy XVI zet deze trend voort en beweegt zover naar actie dat het haast wel Devil May Cry lijkt – en dat is geen slecht ding.
Het zorgt ervoor dat de actie snel en flitsend voelt, waarbij je naast je aanvallen plaatst en een aantal speciale attacks onder een cooldown hebt. Het gebruikt het stagger-systeem van het gehate Final Fantasy XIII waardoor je maximale schade doet wanneer je een vijand op deze manier breekt. Het gevolg is echter wel dat veel gevechten (en al helemaal de bazen) als enorme damage sponges voelen totdat je hen staggered krijgt, wat best even kan duren. Daarbij heb je als Dominant de krachten van de traditionele Summons als Ifrit en Ramuh tot je beschikking – waar je zelfs compleet in deze giganten kunt veranderen – leidend tot gevechten op epische schaal.
De combat is dus interessant genoeg, maar waar Final Fantasy XVI echt in schittert is zijn verhaalvertelling. Het neemt ruim zijn tijd om door middel van lange cinematische cutscenes een compleet en goed gebracht verhaal neer te zetten. Het is een verhaal dat duidelijk inspiratie haalt uit Game of Thrones en behoorlijk veel bloederiger en duisterder is dan je van de serie gewend bent. De game is niet bang om onderwerpen als slavernij en onderdrukking aan te gaan en slaat daar bij vlagen iets in door, maar de hoofdlijnen volgen een intrigerend verhaal van magie en politiek.
Het oogt daarbij fenomenaal op PlayStation 5, waarbij ik door een bos liep met zonnestralen door de bomen en het haast fotorealistisch overkwam. Na een recent experiment in XV met auto’s en de moderne wereld, pakt het terug naar de middeleeuwse fantasy die de serie groot maakte. Final Fantasy XVI is een zeer sterke entry in de serie, zelfs met een hoofdpersonage dat de naam Clive draagt.