Wegens omstandigheden waren we dit jaar maar één van de drie dagen aanwezig op het jaarlijkse Pitchfork festival, maar die dag was er dan ook een om over naar huis te schrijven.
Het piepkleine Union Park barstte op een uitverkochte festivaldag uit haar voegen. De weergoden speelden een pingpong-wedstrijd: van temperaturen boven de 35 graden tot zware regen- en hagelbuien: alle weertypen kwamen voorbij, en het terrein veranderde geleidelijk aan in een modderpoel.
Hillbilly-geisha
De dag begon rustig met Atlas Sound. Dit solo project van Bradford Cox van Deerhunter combineert akoestisch gespeelde folkliedjes met loops en noise. De boomlange en flinterdunne Cox vond zichzelf er duidelijk nog niet ziekelijk genoeg uit zien, en had zich voor de gelegenheid dan ook geschminkt als een hillbilly-geisha. Prachtige muziek, maar een set die werd kortgesloten door, uhm, kortsluiting. De eerdere onweersbui had de diverse vintage apparatuur van Cox kapotgemaakt, waardoor een groot gedeelte van het repertoire niet (of naar de mening van Cox, niet goed genoeg) kon worden gespeeld.
Dus na 20 minuten gingen wij door naar Lithurgy. Dit trio trok zich op het kleinste podium niets aan van de hitte en benauwdheid, en ging los in een set vol met speed metal gitaren, gabber / breakcore drums en hoog geschreeuwde woordeloze vocalen. Het publiek wist in eerste instantie niet wat het met de herrie van Lithurgy aanmoest, maar toen een nieuwe stortbui losbarstte, ontvlamde een modderige mosh pit. Dit weer tot groot genoegen van de mannen zelf.
Cults had ook last van de weergoden: een stroomstoring op een van de twee hoofdpodia leidde tot flinke vertraging bij de soundcheck, die de band (keurig op tijd) dan maar zelf deed. Daarna buitelde het gezelschep door een heerlijke set onvervalste boy-girl pop. Denk een ook tekstueel zomerse en wat puntigere uitvoering van Belle & Sebastian, en je komt een heel eind.
Feest
De eerste echte klapper van de dag kwam echter op het tegenovergelegen groene podium: Flying Lotus. Van achter de laptops, MIDI-controllers en sequencers was alleen een dikke glimlach waar te nemen, toen Steven Ellison aan de gang ging met zijn bij vlagen moeilijke maar altijd vermakelijke breakbeat / hiphop / dance / soundscapes. Halverwege de set mocht een rapper nog een paar songs meedoen, waarna Ellison het publiek voorstelde om er een wat groter feestje van te maken. En dat gebeurde: de rest van de set was een meedogenloze greatest hits set, met Pharaohe Monch, Major Lazer’s stuiterfeest Original Don, Waka Flocka Flame en Jay-Z. Enerzijds smulde het publiek, anderzijds waren er na afloop wat wanklanken te horen over deze “sellout” move van Flying Lotus. Desalniettemin het grootste feest van de dag tot dat moment.
Dat maakte Wild Flag, het nieuwe project van voormalig Sleater-Kinney frontvrouw Carrie Brownstein, des te teleurstellender. Sleater-Kinney had indertijd al het probleem dat live de attitude belangrijker was dan de spelkwaliteit, en dat is bij Wild Flag alleen maar erger geworden. Wat niet hielp, was het feit dat het publiek duidelijk zat te wachten op in ieder geval één hitje van een van de vroegere bands van de bandleden (naast Sleater-Kinney spelen er ook oud-leden van Helium en The Minders mee); iets waar de dames duidelijk geen zin in hadden. Het gevolg was een matte ontvangst door het publiek en een matig optreden.
Modder
Je kunt zeggen wat je wilt, maar optredens van Sleigh Bells zijn nooit “matig”. Met een muur van (ongetwijfeld lege) Marshall-kasten ontplofte de band haast van het podium af. Dit enthousiasme sloeg in zekere mate over op het publiek, alhoewel een groot gedeelte van de mensen bij het naastgelegen podium stond te wachten op de eerste hoofdact: Hot Chip. En de Britten stelden niet teleur: cool, suave en gezegend met een fantastisch geluid gingen de voetjes van de vloer (of in dit geval, de modder). De band is ook niet bang om groots te openen: de set begon met Boy From School en One-Life Stand. Enige minpuntje vonden wij het ontbreken van de live-klapper Thieves in the Night, maar dat was een kleinigheidje.
We hebben eerder beschreven dat Pitchfork niet bang is om minder voor de hand liggende bands als hoofdact te plaatsen: vorig jaar was Fleet Foxes de timide afsluiter na het dansfestijn van DJ Shadow. Het contrast was dit jaar nog veel groter: Na Hot Chip was de beurt aan het Canadese collectief Godspeed You! Black Emperor. Deze band maakte een jaar of tien geleden furore als de politiek verantwoorde overtreffende trap van, pak ‘m beet, Sigur Rós, maar had de laatste zeven jaar niets meer van zich laten horen. Voor mensen die niet bekend zijn met een performance van deze bijzondere groep: de band zit in een kring, daarbij het publiek vrijwel volledig negerend. Geen lichtshow, alleen vier oude filmprojectoren die warrige oude films lieten zien.
Hypnotiserend mooi
Ieder nummer is een langzaam uitgewerkte noise-studie, soms volledig geïmproviseerd, zoals de 45 minuten (!) durende opener. De band laat zich duidelijk leiden door onderlinge interactie en door het moment, en minder door een setlist, of door reguliere muzikale conventies. Gitaren worden met balpen als trommel gebruikt, instrumenten worden tijdens het spelen ontstemd, en het drumstel wordt regelmatig door meerdere personen tegelijk bespeeld. Het resultaat hangt af van de luisteraar. Mensen met het geduld en het vermogen om zich over te geven aan de tergend langzame opbouw hadden een hypnotiserend mooi optreden; mensen die een spektakel wilden spoedden zich nog tijdens het eerste stuk richting het kleinste podium, waar Grimes slachtoffer was van veel te snelle groei in de periode tussen de planning van het festival en de werkelijke dag: er kon geen kip meer bij.
Dus weer terug gegaan naar de hypnose van GY!BE, waar ons wel opviel dat we zelden bij een hoofdact het veld zo leeg hadden gezien. Ondanks de pretentie van muzikale fijnproeverij was het merendeel van het publiek duidelijk op zoek naar feest in plaats van introspectie. Dan is de afsluiter van de zondagavond (Vampire Weekend) een veiligere keuze. Die gaan wij missen, maar daar treuren we niet om – we hebben in GY!BE een van de betere en fascinerendere optredens van de afgelopen tijd gezien, en hebben weer kunnen genieten van een klein festival met een vaak dappere en altijd vooruitstrevende programmering. Tot volgend jaar, en dan gewoon weer de volle drie dagen!
Jacco Kuipers