Het gaat lekker met brit-folk! De scene die naast grootheden (Mumford & Sons) ook flink wat hogere middenmoters (Noah & The Whale, Emmy the Great) en up-and-comers (Pull Tiger Tail) heeft voortgebracht, was dit weekend in San Francisco vertegenwoordigd door de piepjonge zangeres Laura Marling, met in het voorprogramma de eveneens jonge Alessi’s Ark.
Wij moesten ons ook even achter de oren krabben bij een club genaamd Bimbo’s 365. Een kleine kijk in de geschiedenis leerde ons dat deze club stamt uit de jaren 30, en werd opgericht door de Italiaanse immigrant Agostini “Bimbo” (“jongen”) Giuntoli. Deze lounge-y club met barmannen in smoking is vooral gespecialiseerd in zitconcerten met grote nadruk op jazz, maar Britse folkmuziek kan blijkbaar ook prima, getuigende een vrijwel uitverkochte zaal.
Zwoele stem
Alessi’s Ark, een solo-project van de naar de ontwerper genoemde Alessi Laurent-Marke was voor de gelegenheid een duo, met de bassist uit de begeleidingsband van Laura Marling op gitaar en bas. Haar zwoele stem en heerlijke accent (een ‘h’ werd bij haar al snel een ‘g’) konden niet verhullen dat haar liedjes al snel op elkaar gingen lijken, en dat er nog wat aan geschaafd moet worden. Veel liedjes misten een duidelijke afronding, hetgeen tot pijnlijke momenten leidde waarbij het publiek niet of pas later durfde te applaudisseren. Alessi heeft potentieel, maar moet wellicht door een wat dominantere producer of mede-songwriter nog wat worden verfijnd.
Bij het betreden van het podium bleek dat Laura Marling dit keer niet werd begeleid door scene-genoten Mumford & Sons of Noah & The Whale. In plaats daarvan was ze dit keer met haar eigen band. Dit keer was er sprake van een zestal inclusief Marling, met cello en mandoline/banjo als opvallende accenten (ook opvallend was het feit dat de pianist /gitarist voor zijn pianostukken wegens ruimtegebrek naast het podium moest plaatsnemen). Het publiek at vanaf de opening uit Marling’s hand, en eerlijk gezegd was dat ook wel terecht.
Zelfvrtrouwen
De band was strak, Marling geweldig bij stem, en het geluid was al snel schitterend. Nummers als Ghosts, Salinas (waarover Marling toegaf dat ze nog nooit in de nabij San Francisco gelegen plaats was geweest) en Don’t Ask Me blaakten van een ervaring die Marling’s leeftijd ver te boven gaat. Het zelfvertrouwen tijdens de nummers was echter een scherp contrast met het zenuwachtige gebrabbel tussen de nummers door, en misschien was het zelfvertrouwen wel een tikkeltje TE groot: een solo-set halverwege nam alle energie uit het optreden. Ook bijzonder was de weigering van de band om een formele toegift te spelen; in plaats daarvan werd het één na laatste nummer als “laatste” aangekondigd, en het laatste als “toegift. Het zal wel.
Op haar sterkst kan de muziek en performance van Laura Marling bezwerend, zelfs hypnotiserend werken. Op haar zwakst heeft ze moeite om de aandacht van het publiek erbij te houden. Dit is geen ramp: over het geheel genomen was hier sprake van een sterk optreden, en ervaring zal een hoop goed doen. Laura is net 21, dus er is nog tijd genoeg om een flink stuk beter te worden.
Jacco Kuipers