Hoe maak je luister-elektronica live interessant? Is het door de fratsen van een flamboyante frontman (Underworld), door rare helmpjes met verlichting en gigantische lichtshows (Orbital), of door een verwoestend hard geluid (Leftfield)?
The Field, de artiestennaam voor de Zweed Axel Willner, probeerde het door zijn uit de sequencer afkomstige muziek aan te vullen met een bassist en drummer. Voor de gebruikelijke visuals was in het piepkleine zaaltje van de Empty Bottle geen ruimte, dus los van wat knipperende kerstverlichting moest het publiek voor haar eigen visuele invulling zorgen.
Voor niet-ingewijden: The Field debuteerde in 2007 met From Here We Go Sublime. Op dit album werden lang uitgesponnen minimalistische grooves, vaak op basis van enkel een kick drum, aangevuld met zorgvuldig gekozen geluiden en slimme samples (gaat dat horen, al was het maar voor de “gitaarsolo uit Lionel Ritchie’s Hello” in A Paw In My Face). De rust die het album uitstraalde maakte From Here We Go Sublime tot een favoriet bij liefhebbers van dancemuziek die eerder op de bank dan in de club wordt genoten. Opvolger Yesterday and Today bracht het tempo wat terug en voegde The Korgis’ Everybody’s Gotta Learn Sometimes aan het sample-arsenaal toe. Eerder dit jaar kwam Looping State of Mind, hetgeen wat verder richting instrumentale elektro-pop ging.
Hyperactieve drummer
Terwijl in Chicago de eerste sneeuwvlokken van het jaar van zich lieten horen, bewees The Field live echter nog steeds een pure dance-act te zijn. De toevoeging van een hyperactieve drummer en overstuurde bas geeft de band live een haast DFA-achtig punk-funk randje, waardoor het risico van een saaie set subtiel werd ontweken. Gek genoeg werd het laatste album vrijwel volledig vermeden. Blijkbaar wilde Willner het op safe spelen met een hoop tracks van het debuutalbum. Deze werden voor de gelegenheid nog wat verder opgerekt: Over The Ice klokte bijna twintig minuten en afsluiter Sun & Ice bijna een half uur. Dit paste prima bij de sfeer in de zaal: de dansvloer had sinds de recente verbouwing nog niet zoveel actie meegemaakt, en het was duidelijk dat de bandleiden tijdens het spelen aan het afstemmen waren of een nummer al verder moest of nog even in de huidige groove bleef hangen.
Daarmee was de interactie tussen de bandleden intensiever dan die tussen band en publiek. Geen microfoon betekende geen enkele aankondiging, afkondiging, of wat voor communicatie dan ook. Dat, gecombineerd met het gebrek aan welke visuele omlijsting dan ook, maakte dit een optreden voor de fans: voor een groter publiek zou dit een beetje te saai zijn. Dat is echter een klein smetje op een prima set, met een enthousiaste dansvloer, en nog steeds de prachtige geluiden die Willner uit zijn machines weet te toveren. De aanstormende winter leek toepasselijk: we zijn weer helemaal klaar voor een paar maanden muzikale “cabin fever“.
Jacco Kuipers