Een nieuwe dag, een nieuw concert in concertzaal Constellation van een Duitser die instrumentale piano-muziek probeert te vernieuwen. Nils Frahm speelde in een uitverkochte zaal een intrigerende en meesterlijke twee uur durende set, waarin zijn combinatie van klassieke achtergrond en fascinatie voor klankvernieuwing prachtig uitkwamen.
Eerst was het de beurt aan Douglas Dare, een labelgenoot van Frahm. De jonge Engelse singer-songwriter overtuigde in een korte set met zijn prachtig breekbare stem (denk Rufus Wainwright gekruist met Antony Hegarty) en dito pianospel. Op dit moment is er van hem alleen een EP beschikbaar waarop zijn piano verder is omlijst met percussie en elektronica, maar een volledig album wordt later deze zomer verwacht. Ik kijk er nu al naar uit, en geniet ondertussen van de Seven Hours EP.
Genadeloos
Rond middernacht was het echter de beurt aan Nils Frahm. Solo, met ongewassen haar, een baardje van een paar dagen en een binnenstebuiten gedragen T-shirt is het duidelijk dat zijn prioriteiten bij de muziek liggen, en niet zo zeer bij uiterlijk vertoon. Dat nam niemand hem kwalijk, want de muziek sprak boekdelen. De set speelde als een verlenging van zijn eind vorig jaar uitgekomen live-album Spaces, dus met een opener gebaseerd op het percussie-werk uit een oud orgel, gecombineerd met analogy synth-klanken (op het album bekend als “An Interrupted Beginning“). Dit keer werd het stuk echter niet na een minuut afgekapt, maar ging het vrijwel naadloos over in Says. En dat nummer had achteraf bovenaan mijn jaarlijstje van 2013 moeten staan. Van synth-arpeggio’s naar Fender Rhodes klanken naar een genadeloos ostinato aan het einde, werkte deze etude zich door een spectrum van emoties en klankkleuren. Ja, het stuk duurde live ruim 20 minuten. En volgens velen was dit nog niet lang genoeg. Meesterlijk.
In de rest van de set werd duidelijk dat Frahm zichzelf graag beperkingen opwerpt: stukken gespeeld met negen vingers (geschreven toen zijn duim in het gips zat), stukken waarin één noot constant herhaald werd en hij zich dus met zijn handen om deze noot heen moet werken (Said and Done), en een stuk waarin de piano werd bespeeld met, uhm, WC-borstels, voorafgegaan door een huizenhoge synthlijn (For Peter – Toilet Brushes). Tussen de stukken door vertelde Frahm graag over de geneugten van het reizen als muzikant, het aan een douane-agent moeten uitleggen wat een tape-echo is, en de uitdaging van steevast op verschillende piano’s te moeten spelen (hetgeen gezien zijn tour de force Hammers volledig geloofwaardig is).
Twee uur is wat lang voor een solo-artiest, maar de geluiden en composities waren gevarieerd genoeg om de aandacht er steevast bij te houden. Nils Frahm live is een ervaring die je niet alleen wilt horen, maar vooral ook wilt zien: de manieren waarop hij zijn lichaam tot het uiterste drijft om klanktapijten te maken is een zeldzame vertoning. En mocht je je afvragen of dit iets voor jou is, het eerder genoemde Spaces is een prima startpunt in het repertoire van deze fascinerende muzikant.