Recensie: Sufjan Stevens – The Age of Adz

the age of adz

“There’s too much riding on that”, aldus Sufjan Stevens in het nummer Too Much op zijn nieuwe album The Age of Adz. En hij kan het weten – de uit Petoskey, Michigan afkomstige singer-songwriter had zijn toekomstplannen al keurig uitgestippeld, en werd blijkbaar wanhopig van zijn eigen ambities.

Het oorspronkelijke plan van Stevens was om 50 albums uit te brengen, voor iedere staat van de Verenigde Staten één. De eerste twee zijn ook gelukt: opener Michigan, en in 2005 het haast universeel geprezen Come On Feel the Illinoise. Iedereen liep met hem weg in de jaarlijstjes van 2005, hij deed uit uitputtende wereldtour, en zelfs Snow Patrol “namedropte” Stevens nog even op hun Eyes Open album.

Daarna werd het stil rondom dit project, hoewel de hyperactieve Stevens genoeg overige dingen bleef uitbrengen: een Christelijk folk-album (Seven Swans), een album met outtakes uit de Illinoise-sessies (The Avalanche) en een vijfdubbelbox met Kerstliedjes, om een kleine selectie te noemen. Geleidelijk aan begon hij hints te verspreiden dat er geen vervolg meer kwam aan het 50 staten-project, en na een film/soundtrack combinatie (The BQE, met als thema de Brooklyn-Queens Expressway) waren daar opeens de gratis verkrijgbare EP All Delighted People en een volledig nieuw album, The Age of Adz.

Liefdesverklaring

Sufjan Stevens is onder meer bekend geworden om zijn mix van intieme, spirituele folk die soms tot bombast wordt opgeblazen. Bij opener Futile Devices heb je dan ook het gevoel bij een oude bekende op bezoek te gaan: hij fluistert een liefdesverklaring over een achtergrond van akoestische gitaar en piano. Daarna wordt het echter al snel duidelijk dat Stevens uit het keurslijf van het 50 staten-project wilde barsten. De haast Mr. Oizo-achtige blubbergeluiden worden opgevolgd door glitchende strijkers en synths die nog het meeste doen denken aan de elektronica uit Radiohead’s Idioteque.

Op de rest van het album wisselt Sufjan orkestraal bombast (Age of Adz) af met ingetogen knisperende elektronica (Vesuvius). Tegen het eind van het album gaat Stevens nog even snel terug naar zijn oude stijl, in het 25 minuten durende Impossible Soul, hoewel ook daar een zwaar overstuurde gitaarmelodie overheen wordt gejaagd. Eén ding is duidelijk: hij heeft de sampler voor dit album omhelst als een nieuwe manier om zijn grenzeloze creativiteit kwijt te kunnen.

Little Miss Sunshine

Dat is allemaal leuk en aardig, maar de vraag is of het werkt, of dat dit het “moeilijke” album is waarmee hij de folkliefhebbers uit de tijd van Illinoise afschrikt. Het is best mogelijk dat mensen die bijvoorbeeld naar aanleiding van de soundtrack van Little Miss Sunshine met hem in aanraking zijn gekomen, deze CD met trillende vingers weer snel willen uitzetten. Dat is dan hun gemis. Sufjan Stevens blijkt ook nu weer op bijna geniale wijze spiritualiteit en intimiteit te kunnen brengen zonder kinderachtig of belerend te worden. De gebruikte elektronica versterken de toch al sterke songs door ervoor te zorgen dat de luisteraar de aandacht erbij moet houden.

Absoluut hoogtepunt van de plaat is het eerder genoemde Too Much, dat pingpongt tussen werk dat op het Warp-label niet zou misstaan en een modern klassiek stuk. Saai wordt het nooit op dit album. Waar op eerdere albums de tekstuele pretenties nog wel eens de muziek wilden overschaduwen, is de tekstuele inhoud en de muzikale presentatie prachtig in bedwang, en heb je het gevoel toch naar echte liedjes te luisteren. Niet zo makkelijk mee te zingen als Chicago destijds was, maar toch. Als albums zoals The Age of Adz het alternatief zijn voor het vervolg op het 50 staten-project, mag hij dat project wat ons betreft nog wel een tijdje blijven vermijden.

Jacco Kuipers