Ik moet iets bekennen. Ik was in de jaren ’90 genadeloos fan van Primus. Primus was de reden voor mij om naar het eerste jaar Lowlands te gaan. Primus maakte een nerdy instrument als basgitaar cool.
Primus maakte niet kunnen zingen acceptabel. Primus maakte progressieve, pittige muziek, geschikt om in een moshpit op los te gaan. En Primus stond gisteravond opeens bij mij in de buurt ter promotie van het nieuwe album Green Naugahyde.
Bij het betreden van de Congress Theater werd duidelijk dat Primus in Amerika een demographic aanboort die in Europa niet echt bestaat: jam-rockers. Veelal mannelijk, wat ouder, bloedfanatiek, met veel gezichtsbeharing en T-shirts van bands uit de jaren ’90. Met een voorliefde voor lang uitgesponnen improvisaties, nerdy bandjes, en heel veel blowen. Met bands als Rush, Phish en Medeski, Martin & Wood als favorieten. En blijkbaar Primus. De band speelde hier goed op in: het optreden was onderverdeeld in twee sets. De eerste set bestond uit uitgebreide versies van oud werk, de tweede set uit het hele laatste album.
Galmbak
Tot dusver ging alles dus goed. De problemen kwamen echter bij de zaal. Congress Theater is een gigantische oude zaal, waar voorheen fluwelen stoelen en gordijnen en tapijt in zaten. Dat is er enige jaren geleden uitgehaald om het theater om te zetten in een concertzaal met een capaciteit van zo ongeveer de HMH (4.000 man). Gevolg is dat de zaal een enorme galmbak is geworden, hetgeen indruist tegen het geluid dat Primus live nastreeft: droog, met weinig laag in de bas en snerende vocalen. Geen van drieën werd bereikt: de bascapriolen van frontman Les Claypool klonken blubberig, de vocalen waren niet te horen, en de drums hadden te lijden van een vreemde balans waarin geen plaats was voor een snare drum.
Het tempo wilde in de eerste set ook niet echt komen – nummers als To Defy The Laws of Tradition en Groundhog Day werden uitgesponnen tot ellenlange jams. Dat heeft de band helemaal niet nodig – Primus is op haar sterkst als er 20 minuten aan ideeën in een nummer van vier minuten wordt gestoken. De jams namen alle spanning weg uit het toch zo hypergevarieerde oude werk. Het werd spannender om te kijken naar de diverse manieren waarop mensen in het publiek krampachtig hun joints en sigaretten verborgen hielden van het nogal opgefokte veiligheidspersoneel, dan naar wat er op het podium gebeurde.
Verveling
En dat had niet nodig hoeven zijn: de mannen (Claypool, gitarist Larry “Ler” LaLonde en teruggekeerde oer-drummer Jay Lane) zijn stuk voor stuk geniale instrumentalisten en hele komische podiumpersoonlijkheden die een meeslepend optreden hadden kunnen doen. Daar hadden ze zo te zien geen zin in. Het baggergeluid en de verveling (wil deze band überhaupt nog wel touren?) op het podium lieten niets van dat potentieel tot bloei komen. De steampunk-visuals konden een beetje afleiding verzorgen, maar bij lange na niet genoeg.
Ik heb gisteravond mijn helden van vroeger met donderend geraas van hun voetstuk zien en horen vallen. Blijkbaar is Primus verworden tot een band waarvan je in een melancholische bui de CD misschien nog maar eens aanzet, maar live is het de moeite niet meer waard. Zonde.
Jacco Kuipers