Recensie: Puck de Klerk – Halfweg

Puck de Klerk - Halfweg

Je kiest je familie niet zelf uit. Je moet het doen met de mensen die je om je heen hebt. Je (groot)ouders en eventuele broers en zussen. Niet voor iedereen is dat even makkelijk. We worden niet allemaal met een zilveren lepel in de mond geboren.

In de roman Halfweg vertelt Puck de Klerk het tragische verhaal van de tweeling Sal en Lau. Ze groeien op in een gebroken gezin, waardoor ze de helft van de tijd in het dorp Halfweg en de andere tijd in het woonwagenkamp Halfweg wonen. Lau blikt min of meer gedwongen terug op die tijd nadat Sal zelfmoord pleegt. Dan blijkt dat een fijn en ongedwongen leven niet voor iedereen is weggelegd. Gelukkig zijn er ook af en toe lichtpuntjes in de vorm van een goede fles Macallan.

Puck de Klerk schets een rauw en eerlijk beeld van een vrouw die haar tweelingbroer langzaam verliest door de waanzin in zijn hoofd. Loslaten is extra moeilijk, omdat ze samen zijn opgegroeid, maar hulp bieden is ook geen optie. Lau ziet Sal in slow-motion tussen de spreekwoordelijke wal en het schip vallen en heeft de macht niet om hem te helpen.

Terugblikken

We volgen Lau in de dagen tussen de dood van Sal en diens begrafenis. Zo’n periode dwingt je haast tot nadenken en terugblikken, zeker omdat contact met de andere familie van Lau onvermijdelijk is. Lau wil wel vluchten, maar kan dat nog niet. Het enige wat ze kan doen is de demonen uit het verleden oproepen.

Uit de informatie op de achterkant van het boek blijkt dat Halfweg gezien kan worden als een requiem dat op persoonlijke ervaringen is gebaseerd. Dat maakt het allemaal nog extra indrukwekkend. Dit soort dingen meemaken is al heel wat, maar het getuigt van lef om de verhalen te delen met de buitenwereld. En dan ook nog eens in een fraaie schijfstijl, waar tussen de ellende ook veel moois te vinden is. Bijvoorbeeld de manier waarop ze het winterlandschap in en rond Halfweg beschrijft.