Recensie: Icarus Himself – Coffins

icarus himself

De combinatie van hogere werkloosheid onder jongeren, een goede infrastructuur, goedkope auto’s en brandstof, en zogenaamde CouchSurfing netwerken zorgen ervoor dat er in de Verenigde Staten een bloeiende scene is ontstaan van bandjes die een oude bestelbus kopen, deze verbouwen zodat deze op plantaardige olie kan rijden en net zo lang bij bars en zaaltjes zeuren tot ze genoeg aaneengesloten optredens hebben om de veredelde roadtrip een tournee te noemen.

Dit is een scene van bezoekersaantallen in de tientallen, zoeken naar optredens samen met vriendjes die zijn gevonden op Myspace, politie die illegale optredens in achtertuinen tot een vroegtijdig eind komt brengen, en CDs of 7” singles die in eigen beheer zijn uitgebracht. Bandleden slapen bij mensen op de bank of in de autostoel, en springen illegaal in hotelzwembaden om toch nog min of meer fris aan de start te verschijnen bij de volgende show.

Kaf van het koren

Dit is, kortom, de indie scene in de Verenigde Staten. Onze correspondent aldaar, zelf actief lid van deze scene, probeert het kaf van het koren te scheiden en rapporteert hier welke juweeltjes hij de afgelopen tijd heeft kunnen ontdekken. De eerste band die hier besproken wordt is Icarus Himself.

Icarus Himself is een duo uit Madison, Wisconsin, gespecialiseerd in verstilde rammelende liedjes met vreemde instrumenten als bariton-gitaar, omnichord en trompet. Qua sfeer kun je het beste denken aan vroege Brian Eno of een kalere versie van Animal Collective, maar dan zonder goed werkende electronica. Een ander vergelijk dat ik heb gehoord is “de mannelijke uitvoering van CocoRosie”.

Liefde na amputatie

Frontman van de band Nick Whetro heeft in eigen beheer al een EP en een album uitgebracht onder de naam National Beekeepers Society met wonderlijke liedjes over liefde na amputatie en andere surrealistische onderwerpen. Het Compound Fracture Recordings label heeft het duo opgepikt, en de laatste CD, Coffins is daar eerder dit jaar uitgebracht.

Ondanks het lo-fi geluid, is deze CD minder quirky dan een eerder gezien optreden van deze band zou doen vermoeden. Vooral het live imposante en nieuwsgierig makende geluid van de omnichord (een combinatie van de bassen van een accordeon met een strip die bij aanraken het meeste lijkt op een elektrische harp) wordt op de CD wat meer naar de achtergrond gedrongen, waarbij krakende geluiden en vreemde echo’s de overhand krijgen.

Mankementen

Zanger / ideeënman Nick Whetro klinkt ook op het album ook wat klageriger (denk Beirut), waar live de gortdroge cynische humor meer tot zijn recht komt. Dat neemt niet weg dat we hier te maken hebben met een geluid dat op z’n minst bijzonder genoemd kan worden. Ondanks de eerder genoemde mankementen heeft het album iets ongrijpbaars dat ervoor zorgt dat deze regelmatig geluisterd kan worden, zelfs als het muzikale genre dat zich meer leent voor de koele herfsten of steenkoude winters dan voor de zwoele zomerdagen.

De band live zien kan wel, maar zou gecombineerd moeten worden met een reisje Verenigde Staten, aangezien de mannen volgens eigen zeggen “geen geld hebben voor een paspoort, laat staan een ticket richting Europa”. Het zou natuurlijk kunnen dat de vergelijking met CocoRosie wordt doorgezet – die zijn destijds in Nederland ook toevallig in de spotlight gezet als voorprogramma van Timesbold…